Liquiditeit en solvabiliteit van het Belgische bedrijfsleven in de COVID-19-crisis: een beoordeling na de eerste golf

De COVID-19-pandemie leidde tot een scherpe daling van de economische activiteit in België. Vele bedrijven werden gedwongen hun activiteiten op te schorten (of sterk terug te schroeven) wegens de gezondheidsmaatregelen van de overheid, de verstoringen in de aanbodketen of de verzwakking van de vraag naar hun producten en diensten. Ondanks de daling van de omzet blijven de financiële verplichtingen (bijvoorbeeld jegens leveranciers, werknemers, de belastingdienst, enz.) grotendeels bestaan, waardoor de liquiditeitsbuffers van de bedrijven afnemen. Bovendien dreigen de aantasting van het eigen vermogen en de toegenomen schuldenlast de liquiditeitsstress te doen omslaan in een solvabiliteitsprobleem. Door de uitzonderlijke en onverwachte aard van de schok hebben vele bedrijven hiermee te kampen.

Om een beter beeld te krijgen van de economische omvang van die risico’s, heeft de NBB – net zoals vele andere centrale banken en internationale beleidsinstellingen – een uitgebreid toezichtskader uitgewerkt om de liquiditeits- en solvabiliteitsproblemen van Belgische niet-financiële ondernemingen in te schatten. Het doel van dat kader is drieledig. Ten eerste is het de bedoeling de combinaties van liquiditeits- en solvabiliteitsrisico’s in de reële economie te kwantificeren. Ten tweede is het kader bedoeld om relevante indicatoren te verstrekken aan de overheid bij het ontwerpen en meten van steunmaatregelen (en een ex post-beoordeling van het beleid te verrichten). Ten derde dient het kader de gevolgen voor de stabiliteit van de financiële sector na te gaan. Hoewel de NBB dat kader voortdurend bijwerkt en uitbreidt, beoogt dit artikel een tussentijdse samenvatting te geven van de tot dusver uitgevoerde analyses.

Op basis van het kader wordt geraamd dat 20 % van de bedrijven, als gevolg van de pandemie, zoveel geld aan de kasreserves heeft onttrokken dat ze behoefte hebben aan extra liquiditeit. De steunmaatregelen van de Belgische overheid blijken die liquiditeitsproblemen te hebben verlicht. Het aandeel van de bedrijven met een kastekort werd immers verlaagd tot 15 %.

In het artikel wordt ook onderzocht of die steunmaatregelen ten goede kwamen aan de bedrijven die het meest behoefte hadden aan contant geld maar die niettemin levensvatbaar geacht waren na de pandemie. Dit brengt aan het licht dat hinderpremies en compensatiepremies soms terecht komen bij bedrijven die ze niet nodig hebben. Leningen met staatsgarantie en schuldmoratoria komen dan weer onevenredig terecht bij bedrijven die contant geld nodig hebben wegens de crisis en worden hoofdzakelijk aan winstgevende en productieve ondernemingen toegekend. Het blijkt evenwel dat 2 % van het totale aantal ondernemingen (ongeveer 8 000 bedrijven) in 2020 winstgevend werd, enkel dankzij de combinatie van belastingvrijstellingen, premies en een vlotter beroep op tijdelijke werkloosheid.

Voorts wordt vastgesteld dat de Belgische banksector een rol speelde bij het temperen van liquiditeitstekorten. Ten eerste namen vooral grote bedrijven toegestane kredietlijnen op en ten tweede werden de toegestane bedragen verhoogd. Niettemin blijkt dat de risicograad van de door Belgische banken verstrekte bedrijfsleningen niet noemenswaardig lijkt te zijn gestegen tijdens de eerste golf van de pandemie.

De door de COVID-19-crisis veroorzaakte verliezen hebben ten slotte het eigen vermogen van vele bedrijven in de meeste getroffen bedrijfstakken ernstig aangetast. Het aanvullen van de kasreserves zou hun schuldenlast aanzienlijk verhogen bij gebrek aan alternatieve financieringsbronnen, zoals financiering binnen de groep. Eén belangrijk gevolg van de crisis is dat zelfs bedrijven die in de voorgaande jaren gewoonlijk winstgevend waren en die momenteel een omvangrijke extra financiering nodig hebben om hun liquiditeitstekort op te vangen, niet in staat zouden zijn om nog meer schulden aan te gaan. Ze kunnen immers onvoldoende activa in onderpand geven, wat hen insolvabel maakt ingeval ze in gebreke blijven. Voorts wordt in het artikel aangetoond dat veel van die bedrijven behoefte zouden hebben aan een financiering op middellange of lange termijn om de schok van de crisis op te vangen.