Hof van Beroep Brussel bevestigt correcte opmaak jaarrekening Nationale Bank

Het Hof van Beroep Brussel heeft op 28 oktober 2019 uitspraak gedaan over het beroep dat door een aandeelhouder werd ingesteld tegen een vonnis van de Nederlandstalige Rechtbank van Koophandel Brussel van 22 mei 2015. Deze zaak betreft in hoofdzaak de balansmatige voorstelling van bepaalde posten in de jaarrekeningen van de Nationale Bank. In het bijzonder vorderde de betrokken aandeelhouder dat de goedgekeurde jaarrekeningen voor de boekjaren 2012, 2013 en 2014 a posteriori zouden worden gecorrigeerd op drie punten, nl. (i) dat de onbeschikbare reserve voor meerwaarden gerealiseerd op arbitragetransacties tussen goud en andere externe reservebestanddelen niet langer zou worden geboekt onder passiefrubriek 10.3 (“Overige passiva – Diversen”) maar op een nieuwe ad hoc sub-rubriek onder passiefrubriek 13 (“Kapitaal, reservefonds en beschikbare reserve”); (ii) dat afschrijvingsrekeningen niet langer zouden worden opgenomen onder passiefrubriek 13.2 (“Reservefonds”) doch in plaats daarvan direct in mindering zouden worden gebracht van de betreffende activa; en (iii) dat de balans zou worden opgesteld na winstbestemming.

In eerste aanleg had de Rechtbank van Koophandel Brussel deze vorderingen afgewezen. Zie https://www.nbb.be/nl/artikels/perscommunique-rechtbank-van-koophandel-bevestigt-correcte-opmaak-jaarrekening-nationale

In het recent uitgesproken arrest bevestigt het Hof van Beroep de uitspraak in eerste aanleg. Het Hof verklaart het hoger beroep van de betrokken aandeelhouder ontvankelijk maar ongegrond. Daarmee bevestigt het Hof dat de Nationale Bank haar jaarrekening op de betrokken drie punten opmaakt in overeenstemming met het bijzonder boekhoudkundig referentiekader dat op haar van toepassing is.

Omtrent de eerste eis - met betrekking tot de huidige boeking van gerealiseerde goudmeerwaarden onder passiefrubriek 10.3 van de balans van de Bank – stelt het Hof dat deze boeking geen inbreuk vormt op de toepasselijke regels en bovendien, rekening houdend met de bijzondere aard van de betrokken onbeschikbare reserverekening, voorzichtiger is dan de gevorderde alternatieve boeking.

Ook omtrent de tweede en de derde eis - met betrekking tot de boeking van afschrijvingen en de opmaak van de jaarrekening voor winstbestemming - verwijst het arrest naar de voor de Bank toepasselijke regels en besluit het dat de jaarrekening conform deze regels is opgemaakt.