Hoe risicovol is de hoge overheidsschuld in een lagerenteomgeving?

(artikel voor het Economisch Tijdschrift van september)

Dit artikel bevat een analyse van de verschillende problemen in verband met  de overheidsschuld in een lagerenteomgeving en een beoordeling van hoe gevoelig de rentelasten op de schuld van de Belgische federale overheid zijn, mochten de rentetarieven in de toekomst min of meer opvallend gaan stijgen.

België heeft een zware overheidsschuld, 102 % bbp in 2018. Die schuld is sinds de financiële crisis fors gestegen, wat ook in andere landen van het eurogebied het geval was. De verlaging van de schuld van de Belgische overheid blijft traag verlopen. Volgens de meest recente macro-economische vooruitzichten van de Bank, die gebaseerd zijn op de hypothese van ongewijzigd beleid, zal de schuldgraad de komende jaren wellicht boven de 100 % bbp blijven.

De op de schuld betaalde rentelasten zijn de afgelopen jaren niettemin constant teruggelopen. Dat komt door een markante daling van de rentetarieven die zich momenteel in de meeste Europese landen op hun laagste historisch niveau bevinden. Ook de Belgische overheid geniet uitermate gunstige financieringsvoorwaarden. De financieringskosten van haar schuld waren nooit zo gering als nu.

De lage rentetarieven hebben het risico op een sneeuwbaleffect van de rentelasten op de overheidsschuld beperkt. De huidige situatie van zeer lage – zelfs negatieve – rentetarieven kan op middellange en lange termijn echter niet als normaal worden beschouwd en het zou roekeloos zijn om het begrotingsbeleid en het schuldbeheer te baseren op de hypothese dat deze gunstige financieringsvoorwaarden blijven duren.

De beheerders van de federale overheidsschuld hebben die lagerenteomgeving aangegrepen om de resterende looptijd van de schuld van zes jaar in 2010 op ongeveer 10 jaar te brengen in 2019. Dat is geen typisch Belgisch verschijnsel, maar het is in ons land relatief beschouwd wel meer uitgesproken dan gemiddeld in de OESO-landen en in het eurogebied. Die strategie heeft de herfinancieringsrisico’s verkleind en ze heeft onmiskenbaar voordelen mochten de marktrentes de komende jaren opnieuw gaan stijgen. Dat impliceert tevens kosten op korte termijn. Uit deze studie blijkt dat opdat de verlenging van de resterende looptijd op termijn een adequatere strategie zou blijken te zijn dan indien de resterende looptijd van de schuld op zijn niveau van 2010 was gehandhaafd, het voldoende is dat de rentetarieven mettertijd gematigd, maar persistent zouden gaan stijgen.

Het terugdringen van de overheidsschuld moet de centrale doelstelling blijven van het begrotingsbeleid in België. Die schuld maakt ons land immers kwetsbaar voor een rentestijging die op termijn mag worden verwacht. Voorts lijken de financiële markten meer dan vóór de financiële crisis aandachtig te zijn voor de risico’s van een gebrek aan begrotingsdiscipline en onhoudbare overheidsfinanciën, wat tot uiting komt in de rentetarieven. Een gestage daling van de schuldgraad zou vermijden dat er opwaartse druk ontstaat op de spreads van de Belgische overheidsobligaties ten opzichte van overheidspapier in Duitsland en andere als risicoveilig beschouwde landen van het eurogebied.

Het is dan ook raadzaam de begrotingsmarges als gevolg van de lage rente aan te wenden om gezonde overheidsfinanciën te bewerkstelligen en tevens om een voldoende groot primair saldo te bereiken zodat het overheidstekort en de overheidsschuld kunnen worden teruggedrongen.