Is het voor iedereen haalbaar een eigen woning te kopen?

De woningprijzen in België zijn recent versneld toegenomen na vele decennia van bijna ononderbroken stijgingen. Daardoor neemt de bezorgdheid toe over de mogelijkheid voor gezinnen om hun eigen woning te kopen. Het beschikbare inkomen van de gezinnen is in iets meer dan twee decennia weliswaar gestaag gestegen, maar minder dan de huizenprijzen in dezelfde periode. De betaalbaarheid van de woningen is niet in dezelfde mate verslechterd, omdat de hypotheekrente tegelijkertijd aanzienlijk is gedaald. Dat maakt het voor gezinnen gemakkelijker om te lenen.

Het volume van nieuwe kredieten neemt toe sinds 2015, al is het aandeel jonge kredietnemers (18-34-jarigen) licht gedaald. Toch is het percentage kredieten met een hoge quotiteit (loan-to-value-ratio) kleiner geworden. Aangezien de woningprijzen zijn gestegen, wijst dat erop dat meer eigen middelen nodig zijn om een woning te kopen. Hoewel (jonge) gezinnen nog steeds toegang hebben tot de hypotheekmarkt, moeten ze dus een grotere financiële inspanning leveren dan vroeger. Dat kan jongeren zonder groot vermogen ertoe dwingen leningen af te sluiten met hogere terugbetalingskosten, een minderwaardige of minder goed gelegen woning te kopen of hun toevlucht te zoeken tot de huurmarkt.

De terugbetalingslast van een hypothecaire lening voor een voltijds werkend koppel met een gemiddeld loon blijft op een peil dat we als gezond kunnen beschouwen. Die kan evenwel aanzienlijk hoger zijn voor gezinnen met een minder gunstige financiële situatie, zoals gezinnen die onvoldoende eigen middelen hebben. De last kan bovendien uitermate hoog uitvallen in dure stadscentra zoals Brussel, Gent en Leuven.

Er kan worden vastgesteld dat in ongeveer 20 jaar tijd het verschil in het percentage eigenaars tussen de rijkste gezinnen en de financieel minder begunstigde gezinnen groter is geworden.