In het oog van de storm: de pandemie, de gezinnen en hun financiële situatie

Hoewel het financieel vermogen van de Belgische gezinnen naar internationale maatstaven hoog is, gingen sommige gezinnen met zeer beperkte spaarmiddelen de COVID-19-crisis in. Uit enquêtegegevens blijkt dat 15 % van de gezinnen over een ontoereikende spaarbuffer beschikte om hun uitgaven bij de aanvang van de pandemie te dekken. Die gezinnen waren kwetsbaarder voor schokken die hun arbeidsinkomen beïnvloedden.

Over het geheel genomen is de financiële situatie van de Belgische gezinnen verbeterd tijdens de COVID-19-crisis. Een afname van de consumptiemogelijkheden en een onzekere omgeving in combinatie met ondersteunende beleidsmaatregelen resulteerden in een stijging van de totale spaargelden.

Dit algemene beeld verhult echter de heterogeniteit tussen de gezinnen: de pandemiecrisis had een ongelijke impact op het inkomen, de consumptie en het vermogen van de gezinnen. Sommige sectoren en beroepen werden zwaarder getroffen door de economische beperkingen die als reactie op de pandemie werden opgelegd. Zelfstandigen, werklozen, laaggeschoolden of werknemers in kwetsbare sectoren liepen tijdens die periode meer kans op een afname van hun inkomen. Sommige van die gezinnen beschikten vóór de pandemie ook over een geringe spaarbuffer en spendeerden een groter deel van hun inkomen aan elementaire consumptiegoederen. Voor die gezinnen resulteerde een daling van het inkomen in combinatie met beperkte mogelijkheden om hun consumptieve bestedingen te verminderen, in een afname van hun financieel vermogen. Daartegenover waren gezinnen met een comfortabelere uitgangspositie meer geneigd hun consumptie gedurende de crisis te verminderen, wat resulteerde in een accumulatie van financiële activa.

Hoe succesvol waren de ondersteunende beleidsmaatregelen die ten doel hadden de impact van de schok voor de meest kwetsbare gezinnen te temperen? Uit onze analyse blijkt dat het stelsel van tijdelijke werkloosheid banen beschermde, het onmiddellijke effect van de pandemie verminderde en het herstel ondersteunde. Tijdelijke werklozen genoten de grootste effecten van dat stelsel. Hun inkomensverlies was weliswaar nog relatief groot, maar werd opgevangen door uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid en een lager risico op werkloosheid. Het stelsel van tijdelijke werkloosheid had echter ook een indirecte positieve invloed op alle gezinnen. Zonder een dergelijke maatregel zouden de impact van de crisis en de toename van de ongelijkheid groter zijn geweest.

Niettemin is de verdeling van de gecumuleerde spaargelden over de gezinnen belangrijk, met name tegen de huidige achtergrond van een krachtige versnelling van de consumptieprijsinflatie. De Belgische gezinnen, vooral die welke gedurende de pandemie een inkomens- en vermogensverlies leden, zijn blootgesteld aan de scherpe toename van de kosten van levensonderhoud, die wordt aangewakkerd door de stijgende energieprijzen, wat hun financiële middelen en mogelijk ook hun schuldaflossingen verder onder druk zet.