Het Directiecomité van de NBB heeft zijn 5e periodieke vergadering als macroprudentiële autoriteit gehouden

Tijdens zijn 5de vergadering als macroprudentiële autoriteit heeft het Directiecomité van de NBB het verloop van de risico's en kwetsbaarheden in het Belgische financiële stelsel besproken en heeft het twee macroprudentiële beslissingen genomen.

De macro-economische en financiële omgeving blijft een uitdaging vormen voor de financiële sector. De economische omgeving is de afgelopen maanden matig blijven verbeteren. Er zijn echter nog een aantal belemmeringen voor een zichzelf in stand houdende groei, met name de toenemende hefboomratio in de economie en het gematigd investeringspeil. Tegen de achtergrond van lagere potentiële groeivooruitzichten in zowel de geavanceerde als de opkomende economieën, blijft het risico op een langdurige periode van lage nominale groei met lage rentevoeten de belangrijkste uitdaging voor de toekomst. Bovendien hebben de mondiale financiële markten te kampen met grotere volatiliteit, in een context van onder meer onzekerheden over de verwachte koers van het monetaire beleid in de VS en kwetsbaarheden in de voornaamste opkomende markten. Dit zorgt voor verdere neerwaartse risico's voor de economische groei en de financiële sector.

Een strenge bewaking van de risico’s in de Belgische financiële sector blijft daarom gerechtvaardigd. De winstgevendheid van de Belgische banken is de afgelopen kwartalen blijven verbeteren als gevolg van stijgende commissies, (niet-gerealiseerde) winsten op hun financiële activa en historisch lage financieringskosten. In de komende periode zal er echter waarschijnlijk een einde komen aan verscheidene van die ondersteunende factoren, wat vragen oproept over de duurzaamheid van de winst op de lange termijn. Een langdurige periode van lage rentetarieven zal beginnen wegen op het netto-renteresultaat, vooral tegen de achtergrond van een scherpe concurrentie in de kernmarkten en –activiteiten, een situatie die nog zou kunnen worden verergerd door de snelle opkomst van nieuwe in financiële technologie gespecialiseerde bedrijven (fintech-bedrijven). Dit zou dan weer de solvabiliteitspositie van de banken kunnen aantasten op het ogenblik dat nieuwe prudentiële vereisten ingevoerd worden[1]. In dit verband zal de NBB het verwachte verloop van de winstgeneratie van dichtbij blijven volgen, met bijzondere aandacht voor de ontwikkelingen van het netto-renteresultaat in de huidige omgeving. De NBB raadt de banken aan ervoor te zorgen dat hun solvabiliteitspositie toereikend zal zijn om te voldoen aan alle toekomstige vereisten, met voldoende marge om hun levensvatbaarheid op lange termijn te ondersteunen en, indien nodig, het dividend aan aandeelhouders dienovereenkomstig te beperken.

De huidige macro-economische lagerenteomgeving vormt een nog grotere uitdaging voor (levens)verzekeringsondernemingen. De winstgevendheid van de Belgische levensverzekeringsondernemingen staat onder sterke druk als gevolg van de lage rentevoeten en de dalende premiebetalingen. De gemengde verzekeringsgroepen hebben de impact van die ongunstige financiële omstandigheden op het levensverzekeringsbedrijf deels kunnen compenseren met de goede resultaten in het niet-levensverzekeringssegment als gevolg van hun inspanningen om hun kostenbeheer te verbeteren. Verzekeringsondernemingen die enkel het levensverzekeringsbedrijf uitoefenen zijn daarentegen bijzonder kwetsbaar. Naast de uitdagende macro-omgeving zou de solvabiliteitspositie van de verzekeringsondernemingen ook kunnen worden gedrukt door de inwerkingtreding van Solvabiliteit II, als gevolg van de overgang naar marktconsistente balanswaarden.  

In dit verband verwacht de NBB van de verzekeringsondernemingen dat zij hun solvabiliteitspositie blijven versterken en bijgevolg hun betalingen aan de verzekeringnemers en de aandeelhouders blijven beperken wanneer dit nodig blijkt om hun veerkracht op lange termijn te ondersteunen. Verbeteringen in de solvabiliteitspositie van de financiële instellingen via ingehouden winsten en/of kapitaaluitgifte, zullen van cruciaal belang zijn om het hoofd te kunnen bieden aan de nieuwe uitdagingen die voortvloeien uit de economische omgeving en de toenemende reglementaire vereisten. De NBB verwacht ook van de verzekeringsondernemingen dat zij de realisatie van meerwaarden zorgvuldig afwegen, rekening houdend met deze uitdagingen, en de matching van hun activa en passiva verbeteren. Op basis van waarnemingen in het kader van de maatregelen ter voorbereiding van Solvabiliteit II, raadt de NBB de verzekeringsondernemingen bovendien aan de kwaliteit van hun gegevens en hun rapporteringsprocedures aanzienlijk te verbeteren. In overeenstemming met de aanbevelingen van de vorige macroprudentiële vergaderingen verwelkomt de NBB het voorstel om het juridische kader van de maximumrente op langlopende levensverzekeringsovereenkomsten te herzien naar aanleiding van de inwerkingtreding van Solvabiliteit II, teneinde de huidige marktomstandigheden beter te weerspiegelen. De NBB is eveneens verheugd over de overeenkomst die de sociale partners hebben bereikt om het systeem van de minimale gewaarborgde rente op groepsverzekerings- en pensioenovereenkomsten, zoals vastgelegd in de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen, te herzien.

De NBB blijft de mogelijkheid van een "zoektocht naar rendement” door financiële instellingen als reactie op de lagerenteomgeving en druk op de winstgevendheid van dichtbij volgen, teneinde ervoor te zorgen dat de kapitaalpositie van de instellingen in overeenstemming blijft met hun risicoprofiel. Hoewel het "zoektocht naar rendement"-fenomeen gematigd blijft, verdienen enkele ontwikkelingen bijzondere aandacht. Ten eerste blijven de blootstellingen aan vastgoed toenemen in 2014 en de eerste helft van 2015, waardoor de schuldenlast van huishoudens verder toeneemt. De NBB raadt de banken sterk aan gezonde kredietverleningspraktijken te handhaven, vooral in het licht van de tekenen van versoepeling van sommige criteria voor leningen aan huishoudens tijdens de afgelopen maanden. De NBB is van oordeel dat het aandeel van nieuwe leningen met een hoog risicoprofiel op dit ogenblik groot blijft. Rekening houdend met de resterende kwetsbaarheden in de vastgoedmarkt heeft de NBB besloten de eind 2013 ingevoerde opslagfactor voor de risicoweging voor de banken die interne modellen gebruiken (IRB) in 2016 te verlengen en bestudeert zij nauwgezet de situatie op de vastgoedmarkt. Ten tweede werden er voor sommige verzekeringsondernemingen portefeuilleherschikkingen opgetekend in de richting van activa met hogere rendementen.

Een andere belangrijke en steeds groter wordende uitdaging voor zowel de financiële instellingen, in het bijzonder financiëlemarktinfrastructuren (FMI's), als de toezichthouders, heeft betrekking op IT en cyberrisico's. Deze instellingen zijn steeds meer verbonden met het internet en met elkaar. De financiële sector wordt het doelwit van georganiseerde cybercriminaliteit. Aangezien verwacht wordt dat dergelijke aanvallen frequenter, geavanceerder, doelgerichter en hardnekkiger zullen worden en ernstige gevolgen zouden kunnen hebben voor de stabiliteit van de financiële markten, dienen alle relevante betrokken partijen de cyberrisico's nauwlettend te volgen. De NBB zal in de komende weken een circulaire publiceren over haar aanvullende prudentiële verwachtingen inzake de operationele bedrijfscontinuïteit en de veiligheid van systeemrelevante financiële instellingen. 

Tot slot heeft de NBB twee belangrijke macroprudentiële beslissingen genomen.

  1. Ten eerste heeft de NBB besloten de toepassing van een opslagfactor van vijf procentpunt op het risicogewicht voor blootstellingen aan Belgische hypotheekleningen van banken die de IRB-benadering gebruiken, met één jaar te verlengen. Voor deze verlenging is de instemming van de Europese Commissie vereist, conform de vereisten van artikel 458 van de CRR.
  2. Ten tweede heeft de NBB de binnenlandse systeemrelevante banken geïdentificeerd (die in EU-regelgeving “andere systeemrelevante instellingen” of “O-SIIs” worden genoemd) volgens de methodologie die omschreven wordt in de EBA-richtsnoeren over de identificatie van O-SIIs.[2] De NBB heeft ook beslist extra kapitaalvereisten op te leggen aan Belgische O-SIIs. Aangezien systeemrelevante banken gedefinieerd worden als instellingen waarvan het in gebreke blijven een significante impact zou hebben op het financiële stelsel of de reële economie, zijn er twee redenen om aan deze instellingen aanvullende kapitaalvereisten op te leggen: (1) om de kans op wanbetaling van de instelling te verkleinen, gezien de hoge economische en sociale kosten die dit teweeg zou brengen; (2) om aan de instelling een buffer op te leggen die de negatieve externe effecten van een in gebreke blijven weerspiegelt.
         
    De methodologie van de EBA voor de identificatie van systeemrelevante banken houdt in dat voor elke bank een score wordt berekend uitgaande van kwantitatieve indicatoren met betrekking tot de omvang, de complexiteit, de verwevenheid en de substitueerbaarheid. Aan de hand van deze methodologie werden acht Belgische banken aangewezen als O-SIIs: BNP Paribas Fortis, KBC Group, ING België, Belfius Bank, Axa Bank Europe, Argenta, Euroclear en The Bank of New York Mellon[3]. In overeenstemming met CRD IV en de Belgische Bankwet[4] heeft het Directiecomité van de NBB ook besloten hogere kapitaalvereisten op te leggen aan elk van die acht banken: 1.5% voor BNP Paribas Fortis, KBC Groep, ING België en Belfius Bank; 0,75% voor Axa Bank Europe, Argenta, Euroclear en BNYM. Deze hogere kapitaalvereisten zullen gefaseerd worden ingevoerd over een periode van drie jaar, die aanvangt op 1 januari 2016. Conform CRD IV zal de identificatie van O-SIIs en het niveau van de kapitaalvereisten jaarlijks worden herzien.

[1] Namelijk het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL) en de hefboomratio

[2] EBA-richtsnoeren over de criteria om de voorwaarden te bepalen voor de toepassing van artikel 131, lid 3, van Richtlijn 2013/36/EU (CRD IV) met betrekking tot de beoordeling van andere systeemrelevante instellingen (O-SIIs).

[3] Aangezien Dexia onderworpen is aan de specifieke vereisten van een door de EU goedgekeurd herstructureringsplan, werd zij niet opgenomen in de lijst van instellingen waaraan een kapitaalvereiste voor binnenlandse systeemrelevante instellingen wordt opgelegd.

[4] Artikel 131 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG. Artikel 14 van Bijlage IV van de Belgische Bankwet.