Perscommuniqué - Gedrag van de Belgische bedrijven tegen de achtergrond van de mondialisering: lessen uit het colloquium "International Trade: Threats and Opportunities in a Globalised World"

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van juni 2011

Op 14 en 15 oktober 2010 werd het 6de tweejaarlijks colloquium van de Nationale Bank van België gehouden. De tijdens deze editie toegelichte studies hadden betrekking op de buitenlandse handel en de investeringen in het buitenland. Ze liggen in de lijn van een vrij recente stroming in de economische literatuur die het gedrag van de bedrijven inzake internationale activiteiten analyseert op basis van micro-economische databanken.

De verschillende bijdragen hadden betrekking op diverse aspecten die kunnen worden ondergebracht in vijf thema's: (1) de determinanten van en strategieën voor de toetreding van de ondernemingen tot de buitenlandse markten; (2) de handel in diensten; (3) de strategieën ten opzichte van de toegenomen concurrentie van de opkomende landen; (4) de gevolgen van de internationalisering voor de binnenlandse bedrijven; en (5) de gevolgen van de mondialisering voor de arbeidsmarkt.

Algemeen gezien gaan de bestaande theoretische modellen uit van het principe dat de beslissing van een onderneming om toe te treden tot een buitenlandse markt bepaald wordt door de relatie tussen de winstgevendheid die ze op die markt verwacht en de kosten die ermee gepaard gaan. Een van de toegelichte bijdragen betekende een aanvulling van dat theoretische kader door het in aanmerking nemen van de onzekerheid over de rentabiliteit van de activiteiten op de buitenlandse markten. Zowel de theoretische als de empirische resultaten wijzen erop dat de ondernemingen de uitvoer gebruiken als een middel om de winstgevendheid van een bepaalde markt in te schatten en vervolgens te besluiten ofwel uit die markt te stappen, of het volume van hun uitvoer op te voeren, of er directe investeringen te verrichten.

In verscheidene bijdragen kwam ook de kwestie van de invloed van de tarifaire en niet-tarifaire barrières aan de orde en werden sommige strategieën tot vermindering van die toetredingskosten, zoals het belang van de commerciële tussenpersonen, geïllustreerd.

Naast de verschillende wijzen van toetreding tot de buitenlandse markten, behandelde een bijdrage de strategieën die door de kmo's worden aangenomen om hun activiteiten uit te breiden op internationaal niveau, meer bepaald wat betreft het aantal markten waartoe ze besluiten toe te treden en het ogenblik dat wordt gekozen om dat te doen. Daaruit bleek dat de jonge ondernemingen die snel toetreden tot een groot aantal markten eveneens gekenmerkt worden door een snellere groei dan de andere kmo's. Het gevaar van mislukking dat inherent is aan die strategische keuze is echter groter, wat pleit voor een bijzondere begeleiding van die bedrijven.

Een artikel behandelde het internationale dienstenverkeer. Het vestigde de aandacht op de aanzienlijke toename van het aantal bij het dienstenverkeer betrokken ondernemingen, dankzij de ontwikkeling van de informatietechnologieën. De invloed van de nieuwe technologieën varieert echter sterk van de ene sector tot de andere.

Er bleek eveneens dat de aanwezigheid van sommige ondernemingen op de buitenlandse markten een positief effect kon sorteren op de andere op de binnenlandse markt toegespitste ondernemingen, namelijk in termen van productiviteitsstijging; ze worden er soms zelfs toe gebracht om zelf uit te voeren. Die meesleepeffecten kunnen optreden hetzij als gevolg van de geografische nabijheid van exportbedrijven of multinationale ondernemingen, hetzij door middel van relaties tussen klanten en leveranciers.

Er werd vastgesteld dat de concurrentie op de buitenlandse markten het gedrag van de ondernemingen en derhalve hun eigenschappen aanmerkelijk beïnvloedt. De intensivering van de concurrentie versterkt doorgaans de positie van de meest productieve ondernemingen, zowel op de buitenlandse markten als op de binnenlandse markt, ten koste van de minst productieve ondernemingen. De internationale concurrentie bepaalt eveneens de strategieën van de ondernemingen, met name wat betreft de keuze van de uitgevoerde producten. Een van de gevolgen van de toegenomen concurrentie, die reeds tot uiting gekomen is in de literatuur, bestaat erin dat een onderneming haar uitvoer toespitst op een topproduct, waarvoor ze productiever is. Een andere strategie bestaat erin de kwaliteit van de uitgevoerde producten te verbeteren. Dat gedrag werd voor de Belgische exporteurs aangetoond als reactie op de toegenomen concurrentie van de Aziatische landen.

Enkele bijdragen onderzochten eveneens de gevolgen van de internationalisering van de ondernemingen voor de arbeidsmarkt. Die zijn niet te verwaarlozen, zoals trouwens reeds werd aangetoond in een eerdere studie betreffende de impact van de invoer van goederen uit China op de binnenlandse werkgelegenheid. Daaruit bleek dat die invoer leidde tot een daling van de vraag naar laaggeschoolde arbeidskrachten. De resultaten van een van de op het colloquium toegelichte bijdragen lijken te bevestigen dat de handelsrelaties van de ondernemingen over het algemeen een herschikking ten gunste van de geschoolde arbeidskrachten vertonen, met name wanneer ze gericht zijn op de lageloonlanden. In dezelfde geest toonde een andere van de toegelichte studies, met betrekking tot de gevolgen van offshoring voor de werkgelegenheid in de Verenigde Straten, aan dat de delokalisatie van de productieactiviteit plaatsvindt ten koste van de laaggeschoolde arbeidskrachten, zonder evenwel de totale werkgelegenheid te beïnvloeden.

Ten slotte handelde een studie over de niet te verwaarlozen rol van de in België gevestigde buitenlandse multinationals m.b.t. de werkgelegenheidscreatie. Uit die analyse bleek dat de multinationale ondernemingen – Belgische zowel als buitenlandse – gekenmerkt worden door geringere kosten voor de aanpassing van hun personeelsbestand.

Al met al lijkt het duidelijk dat het in aanmerking nemen van de micro-economische kenmerken van de onderneming bij het bestuderen van de internationalisering een aanvulling vormt op de analyse van het concurrentievermogen. Zulks moet een verbetering van het bepalen van het beleid ter zake mogelijk maken.