Financial Stability Report: Solide Belgische financiële sector kan de uitdagingen van de COVID-19-crisis aanpakken én helpen oplossen

De COVID-19-pandemie brengt uitdagingen met zich mee voor de financiële sector en de financiële stabiliteit. Maar het Belgisch financieel systeem is dankzij haar kapitaal- en liquiditeitsbuffers solide en kan zo een sleutelrol spelen in het opvangen van de crisisimpact op de gezinnen en bedrijven. Als toezichthouder roept de Nationale Bank (NBB) in haar jaarlijks Financial Stability Report de financiële instellingen op om de reële economie te  blijven ondersteunen desgevallend door de opgebouwde buffers aan te wenden.

De COVID-19-pandemie heeft een abrupt einde gemaakt aan een lange periode van relatieve economische en financiële stabiliteit. De uitzonderlijke maatregelen die wereldwijd werden genomen – in het bijzonder de lockdown – hebben een grote impact op de economische activiteiten en op de financiële markten. Een wereldwijde en simultane recessie lijkt op basis van de huidige informatie onafwendbaar en werd, zeker in de initiële fase van de crisis, weerspiegeld in forse prijscorrecties en in het herprijzen van het kredietrisico en zelfs van de landenrisico’s op de financiële markten. De Belgische economie vormt hierop geen uitzondering en ondergaat ook deze crisis, mede als gevolg van de noodzakelijke beperkende (lockdown-) maatregelen.

Sleutelrol

In haar Financial Stability Report dat vandaag wordt gepubliceerd staat de NBB stil bij haar macroprudentieel beleid en kadert dit beleid in het geheel van de economische en financiële beleidsmaatregelen die werden genomen naar aanleiding van de COVID-19-crisis.

Het Belgisch financieel systeem staat als gevolg van de COVID-19-crisis voor belangrijke uitdagingen, maar kan bogen op een solide uitgangspositie. In tegenstelling tot de financiële crisis van 2007-2008, waar fragiele bankbalansen een belangrijke katalysator waren van de crisis, speelt de banksector een sleutelrol in het opvangen van de impact van de huidige crisis en in de ondersteuning van de reële economie.

Sinds de financiële crisis heeft de Belgische banksector mede als gevolg van herstructureringen, voorzichtig crisisbeheer maar ook door striktere regulering en toezicht, belangrijke kapitaal- en liquiditeitsbuffers opgebouwd. Die buffers kunnen nu aangewend worden om de kredietverliezen op te vangen en de kredietverlening aan de reële economie te blijven verzekeren. In die zin vormt de Belgische financiële sector en in het bijzonder de banksector een cruciale hefboom voor het aanpakken en oplossen van de huidige crisis.

Met het uitbreken van de COVID-19-crisis zou de focus van onder andere het macroprudentieel beleid abrupt en drastisch veranderen, van een preventief beleid gericht op het versterken van de veerkracht van de financiële sector naar een beleid in crisismodus, waarbij het verzekeren van de financiële dienstverlening gedurende de crisis, onder meer via het deels vrijgeven van opgebouwde kapitaalbuffers, centraal staat. Het economisch beleid op nationaal en internationaal vlak werd fundamenteel aangepast, waarbij fiscale, monetaire en micro- en macroprudentiële beleidsmakers een doortastend en gecoördineerd antwoord gaven en blijven geven op de crisis. Naast de directe steunmaatregelen die voortvloeien uit het budgettair en monetair beleid speelt het prudentieel beleid indirect ook een sleutelrol bij het aanpakken van de crisis.

Hypothecair krediet

In die context heeft de Bank reeds snel, bij de eerste signalen van de COVID-19-crisis, de contracyclische buffer vrijgegeven en kan ze in geval van materialisatie van risico’s op de vastgoedmarkten ook de opgebouwde macroprudentiële vastgoedbuffers vrijgeven. Een verantwoord kredietbeleid van de banken blijft echter ook tijdens de crisis noodzakelijk om de opname van nieuwe buitensporige risico’s op de bankbalansen te beperken. Daarom bevestigt de Bank de noodzaak van een conservatief risicobeheer, in het bijzonder voor hypothecair krediet, zoals gespecifieerd in de toezichtsverwachtingen betreffende kredietvoorwaarden gepubliceerd in oktober 2019.

Forward guidance

Hoe kijkt de NBB als toezichthouder naar de nabije toekomst en welke macroprudentiële acties worden overwogen? In deze ‘forward guidance’ alinea geven we een overzicht:

  • Als macroprudentiële autoriteit onderschrijft de NBB het belang om ook in de nabije toekomst een actief en ondersteunend macroprudentieel beleid door te zetten. In die context wenst de NBB ten eerste te benadrukken dat – gelet op de meest recente scenario’s en vooruitzichten – de de-activatie van de contracyclische kapitaalbuffer in maart 2020 waarschijnlijk wordt verlengd tot tenminste medio 2021.
  • Daarnaast monitort de NBB ook nauwgezet de ontwikkelingen op de Belgische vastgoed- en kredietmarkten. Deze opvolging is in de huidige context noodzakelijk, gelet op een aantal kwetsbaarheden in die markten.
  • Hoewel er voorlopig geen tekenen zijn van een grote toename van onevenwichtigheden of spanningen op de vastgoedmarkt, staat de NBB klaar om de macroprudentiële kapitaalbuffers voor vastgoedrisico’s vrij te geven indien bv. die risico’s zich materialiseren en leiden tot een substantiële toename van niet-renderende leningen. De toezichtsverwachtingen voor hypothecaire krediet blijven van toepassing.
  • Hoewel de macroprudentiële buffers voor systeemrelevante instellingen (de zogenaamde ‘O-SII buffers’) in de eerste plaats structureel zijn, is een vrijgave van dergelijke buffers in principe mogelijk. Deze vrijgave moet echter gezien worden als ultiem macroprudentieel instrument om eventueel de solvabiliteitspositie van de banken te versterken.

Aanbevelingen

Het is van groot belang dat de financiële sector zelf zijn rol als financieel intermediair blijft spelen en actief bijdraagt tot het opvangen van de impact van de crisis en het ondersteunen van de reële economie. In die context richt de NBB een aantal aanbevelingen aan de financiële sector en in het bijzonder aan de kredietinstellingen:

  • 1) De eerste aanbeveling is bedoeld om het maximaal, verantwoord gebruik van micro- en macroprudentiële buffers ter ondersteuning van de reële economie aan te moedigen. Hierbij dient benadrukt te worden dat het gebruik van die buffers door individuele banken vanuit macroprudentieel oogpunt verantwoord is en de reële economie ondersteunt door procyclische kredietcontracties te vermijden. Terughoudendheid van individuele banken voor het gebruik van die buffers – bijvoorbeeld omwille van stigma-effecten of uit voorzorg voor mogelijke toekomstige solvabiliteitsproblemen – is in de context van deze crisis mogelijk contraproductief en kan de impact van de crisis op de reële economie substantieel versterken.
     
  • 2) Tegen de achtergrond van de ongeziene micro- en macroprudentiële versoepeling en grote onzekerheid voor de toekomstige rentabiliteit van de financiële instellingen, beveelt de Bank, als macroprudentiële autoriteit, de financiële sector ook aan om tijdelijk de nodige terughoudendheid aan de dag te leggen met betrekking tot het huidig en toekomstig dividenduitkeringsbeleid (en gelijkaardige operaties) of bij de toekenning van variabele beloning voor senior staff en om tenminste tot begin oktober 2020 geen dividenduitkeringen of soortgelijke verrichtingen uit te voeren. Wat de kredietinstellingen betreft is deze aanbeveling van toepassing op alle in België actieve banken en geldt ze ook voor dividenduitkeringen en / of -transfers of soortgelijke verrichtingen binnen internationale bankengroepen door systeemrelevante filialen die actief zijn in België.
     
  • 3) Ten slotte dient de financiële sector – naast de noodzakelijke focus op de kortetermijnimplicaties van de COVID-19-crisis – ook het oog te blijven houden op de belangrijke structurele uitdagingen op langere termijn. Zo blijft de aanhoudende lagerenteomgeving een belangrijke structurele uitdaging voor de rentabiliteit van de banken en dient een herevaluatie van de levensvatbaarheid van bepaalde bedrijfsmodellen zich aan. Bovendien zal de transitie naar een meer duurzame en gedigitaliseerde economie meer tractie krijgen en is het van groot belang om niet alleen de opportuniteiten van dergelijke transities te benutten maar ook de inherente risico’s die dergelijke structurele transities noodzakelijkerwijs meebrengen, bijvoorbeeld voor de financiële stabiliteit, nauwkeurig op te volgen en te beperken.