Financial Stability Report 2018: ‘Een gezonde en robuuste Belgische financiële sector, zij het met aanzienlijke uitdagingen’
De Belgische bank- en verzekeringssector is gezond en robuust dankzij herstructureringen en aanpassingen in de regelgeving en in het toezicht. Verschillende aanzienlijke uitdagingen vergen echter nog bijzondere aandacht. Tot die conclusie komt de Nationale Bank in haar Financial Stability Report 2018.
Voor het zeventiende jaar op rij publiceert de Nationale Bank van België haar Financial Stability Report. De publicatie bestaat uit drie grote delen: het macroprudentieel verslag, met betrekking tot de bevoegdheden en het beleid van de Bank op het vlak van macroprudentieel toezicht, de overview, die een overzicht verschaft van de belangrijkste determinanten van de stabiliteit van het Belgische financiële stelsel, en vier artikels over specifieke macrofinanciële en macroprudentiële onderwerpen (recente ontwikkelingen op de vastgoedmarkten, het gebruik van derivaten, de potentiële impact van het klimaatbeleid op de financiële sector en de sectorale kredietcycli).
Het macroprudentieel verslag dat vandaag wordt gepubliceerd, is het vierde verslag van de Bank in haar hoedanigheid van macroprudentiële autoriteit. In het eerste deel worden de belangrijkste risicofactoren besproken die tijdens het verslagjaar werden geïdentificeerd, alsook hun impact op de financiële sector. In het tweede deel komen de macroprudentiële maatregelen van de Bank aan bod.
Risicofactoren
Tien jaar na de crisis is de financiële toestand van de Belgische financiële instellingen gezond en robuust. Dat resultaat, dat reeds werd benadrukt door het IMF in het kader van het FSAP (Financial Stability Assessment Program), is zowel te danken aan herstructureringen in de sector als aan aanpassingen in het kader voor de regelgeving en het toezicht. Dit neemt echter niet weg dat de financiële instellingen worden geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen. Die houden enerzijds verband met de nog altijd lage rentevoeten, een mogelijke risk repricing en de ontwikkelingen in de vastgoed- en hypotheekmarkten. Anderzijds worden de structurele uitdagingen als gevolg van wijzigingen van de operationele omgeving van de financiële sector meer en meer belangrijk.
De rentevoeten zijn tot op vandaag op een laag peil gebleven, wat de rentabiliteit van de financiële instellingen aantast, in de eerste plaats die van de banken. Hoewel een geleidelijke stijging van de rente in de volgende jaren het meest waarschijnlijke scenario vormt, kan een bruuske stijging van de lange rente niet worden uitgesloten. Een dergelijk scenario zou negatief kunnen zijn voor banken die zich onvoldoende hebben ingedekt en ongunstig kunnen inwerken op de solvabiliteit van de sector van de levensverzekeringen. De stresstests die het IMF in het kader van het FSAP heeft uitgevoerd, hebben echter aangetoond dat de sector beschikt over een toereikende capaciteit om dergelijke schokken op te vangen.
De vastgoedmarkt, die de afgelopen jaren zeer dynamisch was, blijft een aandachtspunt. De Belgische banken blijven op dynamisch wijze – en dikwijls tegen lakse kredietvoorwaarden – hypothecaire kredieten verschaffen aan Belgische huishoudens, wat de gestage toename van de schuldgraad (en kwetsbaarheden) van de Belgische gezinnen mee in de hand werkt. Het lage rentepeil heeft bepaalde beleggers (met name de institutionele) er bovendien toe aangezet hun strategie te heroriënteren naar de vastgoedsector, terwijl de rentetarieven voor de verkregen financiering van residentiële of niet-residentiële vastgoedprojecten op een historisch laag niveau stonden. Tegen die achtergrond is de Bank de ontwikkelingen op de Belgische residentiële en niet-residentiële vastgoedmarkt nauwlettend blijven volgen en heeft ze, gelet op de verdere opbouw van de kwetsbaarheden in deze sector en het belang van de blootstellingen op de balans van de banken, een nieuwe macroprudentiële maatregel voor de residentiële vastgoedmarkt ingevoerd. Met deze nieuwe en meer gerichte macroprudentiële maatregel wil de Bank in de eerste plaats de veerkracht van de Belgische banken versterken om zo een duurzame kredietverlening op langere termijn te garanderen. Daarnaast houdt deze maatregel ook een signaal in naar de sector voor een voorzichtig en doordacht kredietverleningsbeleid.
Algemeen beschouwd worden de ontwikkelingen van de kredietcyclus nauwlettend opgevolgd, vooral wat betreft de kredietverlening aan de niet-financiële private sector. De versnelling van de kredietcyclus die recentelijk werd opgetekend in België – net als in andere Europese landen - werd door de Bank evenwel niet als buitensporig beoordeeld en heeft dus geen aanleiding gegeven tot de activering van de contracyclische kapitaalbuffer. De Bank zal de ontwikkelingen in de financiële cyclus verder blijven monitoren. Ze communiceert op kwartaalbasis over die ontwikkelingen en haar beleid met betrekking tot het bepalen van de contracyclische buffer.
Structurele verandering van de operationele omgeving
Naast die hoofdzakelijk cyclische risico's dient het macroprudentieel beleid ook oog te hebben voor bepaalde veeleer structurele of permanente aandachtspunten. Nationaal systeemrelevante banken, waarvan een in gebreke blijven een belangrijke impact zou kunnen hebben op het financiële stelsel of de reële economie, worden dan ook onderworpen aan aanvullende kapitaalvereisten. De structurele verandering van de omgeving waarin de financiële instellingen opereren, verdient eveneens de nodige aandacht. De digitale transformatie leidt tot een toename van de cyberrisico’s. Ze vormt ook een bron van andere risico's, met name wat betreft de toekomstige winstgevendheid, voor de instellingen die zich niet gedegen voorbereiden. Ook de ontwikkeling van de schaduwbanksector gaat mogelijk gepaard met een aantal risico's, die geïdentificeerd, opgevolgd en beperkt moeten worden. Ten slotte spelen overwegingen in verband met de klimaatverandering en, minstens even belangrijk, de overgang naar een koolstofarme economie een steeds grotere rol in de economische ontwikkelingen en/of het beleid en kunnen ze bijgevolg een aantal risico's inhouden voor de financiële sector. Het hoeft geen betoog dat de verschillende aspecten van de transformatie van de financiële omgeving ook kansen bieden. De toegenomen efficiëntie zou moeten leiden tot lagere operationele kosten en tot een verruiming van het financieel aanbod, dat nog beter afgestemd zou zijn op de behoeften van de reële economie.
De Bank, die optreedt als macroprudentiële autoriteit op Belgisch niveau, zal zowel de cyclische als de meer structurele aspecten op de voet blijven volgen.