Perscommuniqué - Economische projecties voor België – Voorjaar 2007

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van juni 2007

In het verlengde van de publicatie van nieuwe projecties van het Eurosysteem voor het eurogebied in het maandbericht van de ECB, geeft dit artikel een beknopte voorstelling van de resultaten voor de Belgische economie in 2007 en 2008. Sinds de publicatie van de vorige projecties in december 2006, is de internationale omgeving gunstig gebleven, waarbij de wereldeconomie vooral ondersteund werd door de opkomende economieën. Bovendien werd het evenwicht tussen de groeipolen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan hersteld, ten gunste van het eurogebied. Met name de verhoging van het btw-tarief in Duitsland lijkt amper gewogen te hebben op de groei, in tegenstelling tot wat zes maanden eerder gevreesd werd. Het ontstaan van een positief groeiverschil tussen het eurogebied en de Verenigde Staten heeft bijgedragen aan een appreciatie van de euro en aan een lichte opleving van de langetermijnrente in Europa. Tegelijkertijd bleef de inflatie in de meeste economische zones onder controle, tegen de achtergrond van een minder accommoderend monetair beleid en afkoelende oliemarkten.

De projecties van het Eurosysteem werden opgesteld rekening houdend met een handelsverkeer dat weliswaar niet de uitzonderlijke groei van 2006 zou vertonen, maar toch dynamisch zou blijven. De olieprijsnoteringen zouden, op basis van de termijncontracten, in de loop van 2007 nog licht stijgen en zich daarna stabiliseren op een gemiddelde notering van 69,9 dollar in 2008. De rentetarieven worden eveneens verondersteld te evolueren zoals de markten verwachten. De wisselkoersen, van hun kant, worden constant gehouden op het peil van medio mei 2007, namelijk 1,36 dollar per euro. Tegen die achtergrond zou de bbp-groei in het eurogebied, die in 2006 2,9 pct. bedroeg, krachtig blijven en tussen 2,3 en 2,9 pct. liggen in 2007 en tussen 1,8 en 2,8 pct. in 2008. De inflatie, van haar kant, zou in 2007 profiteren van de matigende invloed van de energiecomponent op de HICP, die deels zou worden gecompenseerd door het opwaartse effect van de indirecte belastingen en de loonkosten. Ze zou tussen 1,8 en 2,2 pct. uitkomen in 2007 en tussen 1,4 en 2,6 pct. in 2008, tegen 2,2 pct. in 2006.

In België was de economische activiteit sinds eind 2005 bijzonder krachtig; in de loop van 2006 nam ze toe in een stabiel tempo van 0,7 à 0,8 pct. per kwartaal. De beschikbare indicatoren, met name het aanhoudend hoge ondernemersvertrouwen, wijzen er op dat de activiteit in de eerste helft van 2007 dynamisch zou blijven. Bovendien zou de groei een ruimere basis krijgen en duurzamer worden, zoals blijkt uit de gunstige reactie van de arbeidsmarkt. In 2008 zou het groeitempo opnieuw in de buurt van het potentiële liggen, met name wegens een zekere matiging van de buitenlandse vraag. Al met al zou het reële bbp, na een groei van 3 pct. in 2006, het hoogste tempo in zes jaar tijd, in 2007 en 2008 respectievelijk met 2,5 en 2,2 pct. toenemen.

Over de gehele projectieperiode zou de groei evenwichtiger zijn dan in 2006, ondersteund door zowel de binnenlandse als de buitenlandse vraag. Met name de netto-uitvoer van goederen en diensten zou, na de voorbije drie jaar steeds meer op de activiteit te hebben gewogen, in 2007 en 2008 opnieuw een positieve bijdrage leveren. Wat de binnenlandse bestedingen betreft, zou de particuliere consumptie enigszins vertragen in vergelijking met de in 2006 opgetekende krachtige expansie, overeenkomstig het verloop van de koopkracht van de particulieren. Als gevolg daarvan zou de spaarquote van de particulieren, na een aanzienlijke stijging in 2006, nog nauwelijks toenemen; ze zou schommelen rond 14 pct. van het beschikbare inkomen. Daarentegen zou het groeitempo van de investeringen in woningen van de particulieren opnieuw uitkomen boven dat van hun reële beschikbare inkomen, hoewel in mindere mate dan in 2006, in samenhang met een vertraging van de vastgoedprijzen op de secundaire markt. Tegen de achtergrond van een consolidatie van de vraagvooruitzichten en de nog steeds gunstige financieringsvoorwaarden, zouden ook de ondernemingen hun investeringen gestaag blijven verhogen, zij het in een licht trager tempo dan de voorgaande jaren, dat evenwel nog steeds zou uitkomen boven dat van het bbp. Afgezien van de impact van de verkoop van overheidsgebouwen, zouden de overheidsinvesteringen, van hun kant, in 2007 aanzienlijk vertragen, onder invloed van de cyclus van gemeente- en provincieraadsverkiezingen. Na begin 2006 achter te zijn gebleven bij het uitzonderlijk dynamische verloop van de uitvoermarkten, is de uitvoer in de loop van datzelfde jaar versneld. Hij zou derhalve een robuuste groei laten optekenen in 2007, waarbij hij met name zou profiteren van de krachtige expansie van de markten van het eurogebied, en een lichtjes lagere groei in 2008. Ten slotte zou de voorraadwijziging de groei tijdens die twee jaar licht drukken, na er in 2005 en in 2006 een ruime bijdrage te hebben aan geleverd.

Het groeitempo van de werkgelegenheid, dat over het algemeen de activiteitsontwikkelingen met enige vertraging volgt, lijkt krachtiger dan tijdens de vorige conjunctuuroplevingen. Na in 2006 met 46.000 eenheden te zijn toegenomen, zou de binnenlandse werkgelegenheid met circa 115.000 nieuwe arbeidsplaatsen stijgen over de periode 2007-2008. Hierdoor zou de productiviteitstoename per persoon, die 1,9 pct. bedroeg in 2006, gemiddeld op 1 pct. uitkomen in 2007 en 2008, tegen gemiddeld 1,3 pct. over de afgelopen tien jaar. Doordat het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen veel hoger zou uitvallen dan de verwachte aangroei van de beroepsbevolking, zou de in 2006 ingezette daling van de werkloosheid zich doorzetten. Met een gecumuleerde daling van 60.000 werklozen, dit is de grootste afname over een periode van twee jaar sinds 1999-2000, zou de geharmoniseerde werkloosheidsgraad dalen van 8,2 pct. in 2006 tot 7,2 pct. in 2008.

Gemeten aan de hand van de HICP, zou de totale inflatie een aanmerkelijke daling laten optekenen, van 2,3 pct. in 2006 tot 1,6 pct. in 2007 en 1,8 pct. in 2008. Die afname kan worden toegeschreven aan de matigende invloed die de energiecomponent zou uitoefenen, in tegenstelling tot de twee voorgaande jaren. Enerzijds zou het gemiddelde peil van de aardolieprijzen, nadat ze waren gedaald ten opzichte van hun piekniveau tijdens de zomer van 2006, in 2007 vergelijkbaar moeten zijn met dat van 2006. Anderzijds zou de liberalisatie van de gas- en elektriciteitsmarkten in Brussel en Wallonië, evenals een nieuwe registratiemethode van deze prijzen in het indexcijfer van de consumptieprijzen, kunnen bijdragen tot een vermindering van de totale inflatie met 0,4 procentpunt in 2007. De onderliggende inflatietendens, van haar kant, zou licht stijgen, namelijk van 1,6 pct. in 2006 tot 1,9 pct. in 2007, en nadien terugvallen tot 1,7 pct. in 2008. Deze lichte versnelling in 2007 is bijna uitsluitend toe te schrijven aan de verhoging van de accijnzen op tabaksproducten en van de milieufiscaliteit.

De loonkosten per eenheid product in de particuliere sector zouden enigszins versnellen, uitsluitend als gevolg van de vertraging van de arbeidsproductiviteit door de forse werkgelegenheidstoename. Hun groeitempo zou toenemen van 1,1 pct. in 2006 tot 1,6 pct. in 2007 en 2008. Daarentegen zou de groei van de uurloonkosten enigszins terugvallen ten opzichte van 2006, van 2,7 pct. tot 2,4 pct. in 2007 en 2,6 pct. in 2008. Voor deze twee jaren stemt de gecumuleerde toename overeen met de indicatieve norm van 5 pct. opgenomen in het centraal akkoord, bij gebrek aan informatie over de afloop van de loononderhandelingen die worden gevoerd binnen de verschillende sectorale paritaire comités.

De vooruitzichten voor de overheidsfinanciën werden verkregen rekening houdend met het recente verloop van de fiscale ontvangsten, de endogene invloed van de macro-economische omgeving, een uitgavenverloop dat gebaseerd is op historische ontwikkelingen, en met de reeds genomen maatregelen. Nieuwe maatregelen van de overheid die in de loop van de volgende maanden zouden kunnen worden genomen, werden in deze projectie niet in aanmerking genomen. Tegen deze achtergrond zouden de overheidsrekeningen, na een overschot van 0,2 pct. bbp te hebben vertoond in 2006, een licht tekort laten optekenen, van 0,1 pct. bbp dit jaar en 0,2 pct. in 2008. De rentelasten zouden verder afnemen en de fiscale ontvangsten zouden gunstig worden beïnvloed door de conjunctuur. In de projecties zouden deze elementen evenwel meer dan volledig worden gecompenseerd door het verdwijnen van de weerslag van de niet-recurrente ontvangsten of verminderingen van uitgaven, evenals door een verslechtering van het structurele primaire saldo in 2007.

De schuldgraad van de overheid zal gestaag blijven dalen, met circa 6 procentpunten bbp over het geheel van de twee jaren van de projectieperiode, en zou eind 2008 82,7 pct. bbp bedragen.