Perscommuniqué - Economische projecties voor België – Najaar 2008

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van december 2008

Aansluitend op de publicatie, in het Maandbericht van de ECB, van nieuwe projecties van het Eurosysteem voor het eurogebied, worden in dit artikel de voor de Belgische economie voor 2008 en 2009 verwachte resultaten voorgesteld. Sedert de publicatie van de vorige prognoses in juni 2008, zijn de economische vooruitzichten zeer snel verslechterd, zowel mondiaal als in België. De omstreeks medio 2007 ontstane financiële spanningen zijn omgeslagen in een ernstige crisis en de besmettingseffecten voor de reële economie hebben zich verveelvoudigd, waardoor de activiteitsgroei in de geavanceerde landen tot stilstand is gekomen en de grondstoffenprijzen abrupt daalden.
 
De projecties van het Eurosysteem zijn opgesteld op basis van omstreeks medio november 2008 geformuleerde hypothesen. Daarbij wordt uitgegaan van een aanzienlijke vertraging van het handelsverkeer in 2009, parallel met die van de wereldwijde groei. De op basis van termijncontracten geraamde aardolieprijzen zouden, na hun zeer snelle daling tot minder dan 60 dollar per vat omstreeks medio november 2008, in 2009 een niveau van gemiddeld 67,3 dollar per vat laten optekenen. Verondersteld wordt dat ook de rentetarieven het door de markt verwachte verloop zullen volgen. Als jaargemiddelde zou de rente op de driemaands interbancaire deposito's in euro zakken van 4,7 pct. in 2008 tot 2,8 pct. in 2009. De lange rente zou voor de Belgische staatsobligaties gehandhaafd blijven op 4,5 pct. Wat de rente op bedrijfskredieten en op hypothecaire leningen betreft, wordt in de projecties tevens rekening gehouden met de sedert het losbarsten van de financiële crisis opgetekende vergroting van het verschil ten opzichte van de rente op overheidsobligaties. De wisselkoersen, van hun kant, worden constant gehouden op 1,27 dollar per euro. In die context zou de bbp-groei in het eurogebied, die in 2007 op 2,6 pct. uitkwam, in 2008 tussen 0,8 en 1,2 pct. liggen en in 2009 tussen -1 en 0 pct. De inflatie, van haar kant, zou in 2008 tussen 3,2 en 3,4 pct. uitkomen, en vervolgens in 2009 zakken naar een cijfer tussen 1,1 en 1,7 pct., als gevolg van de daling van de grondstoffenprijzen.

Volgens de gegevens van de nationale rekeningen is de omstreeks medio 2007, als gevolg van de verzwakking van de buitenlandse vraag, ingezette activiteitsvertraging in België ietwat minder uitgesproken geweest dan in het eurogebied, aangezien het bbp in het tweede en derde kwartaal van 2008 - zij het zwak - is blijven groeien. De daling van de vertrouwensindicatoren toont evenwel aan dat de verslechtering van de internationale conjunctuur en de verscherping van de financiële crisis de economie algemener zullen treffen. Net als voor het eurogebied, wordt in België een activiteitsneergang verwacht rond de jaarwisseling 2008-2009, gevolgd door een zeer schuchter herstel in de loop van de daaropvolgende kwartalen. Zo zou de reële bbp-groei vertragen van 2,6 pct. in 2007 tot 1,4 pct. in 2008 en -0,2 pct. in 2009.

De meeste bestedingscategorieën ondergaan, direct of indirect, de impact van de wereldwijde financiële crisis, en zouden dus ook delen in de duidelijke groeivertraging in 2009. De uitvoer van goederen en diensten zou krimpen als gevolg van de markante verslechtering van de buitenlandse vraag. Nadat de particuliere consumptie in 2008 trager ging groeien als gevolg van de stagnering van het reële beschikbare inkomen  toe te schrijven aan de inflatieversnelling  , zou zij in 2009 niet toenemen, voornamelijk vanwege het kelderen van de beurskoersen en de daaruit voortvloeiende stijging van de spaarquote, maar ook algemener vanwege de verslechtering van de economische situatie en van de vooruitzichten ten aanzien van de arbeidsmarkt. In deze sombere context wat de vraag betreft en rekening houdend met het duurder worden van de financiering via bankkrediet  hoofdzakelijk door de verruiming van de ecarts  of via een aandelenuitgifte, zouden de bedijfsinvesteringen, die gedurende meer dan vier jaar dynamisch zijn gebleken, in 2009 slinken. De investeringen in woningen, van hun kant, zouden hun in 2007 ingezette tendens tot vertraging voortzetten.

Op de arbeidsmarkt zou de netto werkgelegenheidscreatie, die de afgelopen drie jaar een belangrijke ondersteunende factor van de economie is geweest, in 2009 inkrimpen. Tussen het vierde kwartaal van 2008 en het vierde kwartaal van 2009, zou de werkgelegenheid in België met om en nabij 8.000 eenheden teruglopen. Als jaargemiddelde zou de groei positief blijven dankzij de nog gunstige ontwikkeling in de loop van 2008. Na een jaarlijkse toename met 1,8 pct. in 2007 en 1,5 pct. in 2008 zou het stijgingstempo van het aantal werkzame personen in 2009 vertragen tot 0,2 pct. De zwakkere reactie van de werkgelegenheid op de activiteit is in de eerste plaats terug te voeren op de ondersteuning door sommige, weinig conjunctuurgevoelige bedrijfstakken, inclusief door middel van dienstencheques. Bovendien geven de ondernemingen er in eerste instantie de voorkeur aan het aantal gewerkte uren te reduceren, via een vermindering van de overuren of door een beroep te doen op het stelsel van de tijdelijke werkloosheid, waarbij ze indien mogelijk hun personeelsbestand ongewijzigd laten. Zo beantwoordt aan de voor 2009 voorziene stijging van het gemiddelde aantal werkzame personen een vermindering van het arbeidsvolume met 0,3 pct. De werkloosheidsgraad, van zijn kant, zou oplopen van 6,6 pct. in het vierde kwartaal van 2008 tot 7,1 pct. in het vierde kwartaal van 2009. Als jaargemiddelde zou hij toenemen van 6,7 pct. in 2008 tot 6,9 pct. in 2009.

De inflatie is in België snel teruggelopen, nadat ze in juli 2008 een piek van 5,9 pct. bereikte. Die daling vindt haar oorsprong in de afkoeling van de prijsstijgingen voor levensmiddelen en in de daling van de aardolieprijzen. Conform de hypothese dat de grondstoffenprijzen zich op een lager peil zullen handhaven dan tijdens het grootste gedeelte van 2008 het geval is geweest, zou de gemiddelde inflatie teruglopen van 4,6 pct. in 2008 tot 1,9 pct. in 2009. De gezondheidsindex, van zijn kant, zou in 2008 en 2009 met respectievelijk 4,3  en 2,3 pct. toenemen. Voor de diensten wordt echter een inflatie-opstoot verwacht, met name vanwege het indirecte effect van prijsschokken voor energie en levensmiddelen op het vervoer of de restaurants, vanwege de indexering van de prijzen van bepaalde diensten aan het algemene inflatieniveau, bijvoorbeeld voor de huurgelden, en vanwege de geleidelijke doorsijpeling van de loonkostenstijging.

Als gevolg van de daling van de arbeidsproductiviteit, een gevolg van de conjuncturele zwakte in 2008 en 2009, en de tegelijkertijd nog steeds gestage toename van de uurloonkosten, zouden de loonkosten per eenheid product in de particuliere sector oplopen met 3,1 pct. in 2007, met 3,8 pct. in 2008 en met 3,2 pct. in 2009, tegen een gemiddelde jaarlijkse toename met 0,7 pct. van 2002 tot 2006. De groeiversnelling van de uurloonkosten in 2007 en 2008 ligt in de lijn van de druk die sommige segmenten van de arbeidmarkt hebben ondervonden in het kielzog van de op dat ogenblik heersende hoogconjunctuur. Bovendien hebben tijdelijke factoren de kostenstijging in 2007 in de hand gewerkt en heeft de indexering in 2008 een zware impact. Voor 2009 stemt de in het kader van deze oefening gehanteerde 3,3 pct. groei van de uurloonkosten in hoofdzaak overeen met het verwachte effect van de indexering, aangezien deze met enige vertraging reageert op de in 2008 door de gezondheidsindex gemeten inflatieversnelling. Deze hypothese stemt overeen met die van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, rekening houdend met de aanpassing van de vooruitzichten inzake groei en inflatie tijdens de afgelopen maanden.

Volgens de meest recente informatie zouden de overheidsfinanciën het boekjaar 2008 afsluiten met een tekort van 0,9 pct. bbp. In de hierboven beschreven macro-economische context zou dat tekort in 2009 1,7 pct. bbp bereiken. Voor 2008 wordt een breuk verwacht in de dalende tendens van de schuldgraad. Aan het einde van dit jaar zou de overheidsschuld volgens de vooruitzichten 87,8 pct. bbp belopen, dat is zowat 4 procentpunten boven haar peil van eind 2007. Die stijging is het resultaat van de leningen die de Belgische Staat heeft aangegaan ter financiering van de kapitaalinjecties in de financiële instellingen en van de kredieten die hij hun heeft toegestaan. In 2009 zou de schuldratio opnieuw teruglopen, zij het in heel wat mindere mate dan tijdens de voorgaande jaren rekening houdend met de relatieve zwakte van de bbp-groei in nominale termen en met de verzwaring van de financieringsbehoefte.