Economisch belang van de Belgische havens: De Belgische havens dragen rechtstreeks 4,3 % bij tot het Belgische bbp

De Nationale Bank publiceert haar nieuwste economische impactstudie

Brussel / Antwerpen / Gent / Oostende / Zeebrugge  / Luik 26 april  2018 — Volgens een nieuwe economische impactstudie van de Nationale Bank bleef de directe toegevoegde waarde van de Belgische havens in 2016 min of meer stabiel op ongeveer € 18 miljard (lopende prijzen) of 4,3 % van het Belgische bbp. De indirecte toegevoegde waarde bedraagt ongeveer 82 % van de directe toegevoegde waarde en komt uit op € 15 miljard (3,5 % van het Belgische bbp).  Na een gematigde maar gestage daling tussen 2012 en 2015 (-0,8 % per jaar), lijkt de directe werkgelegenheid een bodempeil te hebben bereikt van ongeveer 115 000 VTE of 2,8 % van de Belgische binnenlandse werkgelegenheid. De indirecte werkgelegenheid is goed voor 1,2 keer de directe werkgelegenheid, en beloopt 138 000 VTE (3,4 % van de Belgische binnenlandse werkgelegenheid).

Vlaamse zeehavens

De daling van de directe toegevoegde waarde in de haven van Antwerpen (- € 183 miljoen) werd slechts ten dele gecompenseerd door stijgingen in Gent en Zeebrugge (respectievelijk + € 67 miljoen en + € 28 miljoen), terwijl Oostende een lichte achteruitgang liet optekenen (- € 5 miljoen).

De afname van de toegevoegde waarde in Antwerpen was te wijten aan de chemische nijverheid. Die sector is goed voor 29 % van de Antwerpse (directe) toegevoegde waarde. De stijging in Gent is toe te schrijven aan de groei van de handel en van de metaalverwerkende nijverheid, die respectievelijk 24 % en 22 % van de (directe) toegevoegde waarde van de Gentse haven produceren. De stijging in Zeebrugge werd gedragen door de groei van de sector van de goederenbehandeling, die 25 % van de toegevoegde waarde van deze haven uitmaakte. De daling in Oostende is te verklaren door de afname in de sector van de havenaanleg en baggerwerken, goed voor 11 % van de toegevoegde waarde. Deze cijfers illustreren de sectorale concentratie in de Vlaamse havens. Die concentratie is ook zichtbaar op ondernemingsniveau.
De directe werkgelegenheid in de Vlaamse zeehavens nam licht toe, van 102 895 VTE in 2015 tot 103 332 VTE in 2016. In 2016 vertegenwoordigde ze 4,3 % van de totale werkgelegenheid in het Vlaams Gewest.

In de havens van Antwerpen (+ 117 VTE), Gent (+ 142 VTE) en Zeebrugge (+ 288 VTE) nam de werkgelegenheid toe, terwijl in Oostende een kleine achteruitgang werd opgetekend (- 109 VTE). In Antwerpen zijn de goederenbehandeling en de chemische nijverheid de grootste sectoren inzake directe werkgelegenheid, met een aandeel van respectievelijk 24 % en 18 %. De belangrijkste werkgevers in Gent zijn de auto-industrie (34 %) en de metaalverwerkende nijverheid (22 %). In Zeebrugge zijn de goederenbehandeling en de overheid de grootste werkgevers, met een aandeel van respectievelijk 30 % en 15 %. De grootste sector op het vlak van de werkgelegenheid in Oostende is de metaalverwerkende nijverheid, goed voor 28 % van de werkgelegenheid.

Binnenhavens

De binnenhavens als geheel lieten een geringe stijging van de (directe) toegevoegde waarde optekenen, van € 1 831 miljoen in 2015 tot € 1 891 miljoen in 2016. In Brussel nam de toegevoegde waarde af (- € 45 miljoen), terwijl het Luikse havencomplex een stijging te zien gaf (+ € 105 miljoen). De haven van Brussel produceerde in 2016 1,0 % van het bbp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en die van Luik 1,2 % van het bbp van het Waals Gewest. De stijging van de toegevoegde waarde in Luik is vooral terug te voeren op de energiesector, die 28 % van de Luikse toegevoegde waarde uitmaakt. De vermindering van de toegevoegde waarde in de Brusselse haven is toe te schrijven aan de sector overige logistiek, die 54 % van de directe toegevoegde waarde vertegenwoordigt.

De binnenhavens als geheel lieten een geringe daling van de werkgelegenheid optekenen, van € 12 203 VTE in 2015 tot 11 807 VTE in 2016. In de haven van Brussel liep de werkgelegenheid terug (-135 VTE), net als in het Luikse havencomplex (- 261 VTE). In 2016 vertegenwoordigde de Brusselse haven 0,7 % van de werkgelegenheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, terwijl de Luikse haven goed was voor 0,7 % van de werkgelegenheid in het Waals gewest. In Luik liep de werkgelegenheid vooral terug in de metaalverwerkende nijverheid en in de energiesector, die respectievelijk 30 % en 16 % van de totale werkgelegenheid in Luik uitmaken. De afname van de werkgelegenheid in Brussel is toe te schrijven aan de handel, goed voor 32 % van directe werkgelegenheid.

Stijging van de directe investeringen

De directe investeringen van de Belgische havens namen toe van € 4 054 miljoen in 2015 tot € 4 596 miljoen in 2016. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de aard van deze investeringen, zodat de indirecte effecten moeilijk te ramen zijn. In alle havens, behalve in Luik, werd een stijging opgetekend.

Nader onderzoek van de gegevens, met het oog op de verklaring van de hierboven vermelde tendensen inzake de structurele compositie van de Belgische havens, toont aan dat alle havens geconcentreerd zijn in enkele sectoren, en in die sectoren vaak in slechts een handvol ondernemingen.

Effect brexit op de havenactiviteit

Op basis van de cijfers van de trafiek kunnen de Vlaamse havens worden beschouwd als echte bruggenhoofden voor de handel met het VK. De afwikkeling en de gevolgen van de brexit dienen dan ook zeer aandachtig te worden gevolgd. Gelet op de bestaande invoer- en uitvoervolumes inzake tonnage, zullen de effecten vooral voelbaar zijn in Zeebrugge, en in mindere mate in Antwerpen.