De steunmaatregelen van de overheid behoedden de Belgische havens in 2020 voor de zwaarste gevolgen van de pandemie

De Nationale Bank van België licht haar meest recente economische impactstudie toe

Brussel/Antwerpen/Gent/Oostende/Zeebrugge/Luik, 18 mei 2022 — Volgens een nieuwe economische impactstudie van de Nationale Bank van België hadden de vraag- en aanbodschokken ten gevolge van de uitbraak van COVID-19 een negatieve invloed op de directe toegevoegde waarde in de Belgische havens (-1,2%), waarbij de indirecte effecten zelfs nog scherper terugliepen (-2,7%). Hierdoor kwam de totale directe en indirecte toegevoegde waarde in 2020 uit op € 31,7 miljard in lopende prijzen. De directe werkgelegenheid bleef vrij stabiel, terwijl de indirecte banen licht afnamen. De totale werkgelegenheid daalde van 255 443 tot 254 611 directe en indirecte banen in voltijdequivalenten in 2020. Terwijl de sterk presterende[1] havenbedrijven te kampen hadden met een daling van de rentabiliteit, verbeterde deze bij de zwak presterende bedrijven. Ondersteuning voor de loonbetalingen en (para)fiscale overdrachten hielpen de havenbedrijven om hun liquiditeits- en solvabiliteitspositie te verstevigen.

In 2020 had een mediaan[2] havenbedrijf in België te kampen met een licht dalende rentabiliteit, terwijl zijn liquiditeits- en solvabiliteitspositie werd ondersteund.

Tijdens de pandemie was het moeilijk om de kosten op zo’n korte termijn terug te schroeven in overeenstemming met de dalende verkoop, wegens de hoge vaste kosten. De rentabiliteit van het mediaan havenbedrijf verminderde aldus in 2020. Hoewel de op het vlak van operationele winst sterk presterende havenbedrijven een daling van de winstgevendheid ondervonden, verhoogden de zwakkere bedrijven hun rentabiliteit dankzij de genereuze overheidssteun. De directe en indirecte ondersteuning voor de loonbetalingen en de (para)fiscale overdrachten hielpen de havenbedrijven hun liquiditeitspositie te handhaven of zelfs licht te versterken, terwijl hun solvabiliteit eveneens werd ondersteund. Uit de waarnemingen blijkt dat de beleidsmaatregelen die werden genomen om de bedrijven overeind te houden, zich vooral toespitsten op ondernemingen die vóór de pandemie levensvatbaar waren.

Het aantal faillissementen van havenbedrijven was in 2020 zeer laag

In 2020 nam de uitstroomratio drastisch af, wat impliceert dat ondanks de impact van de COVID-19-pandemie op de Belgische havens, verschillende steunmaatregelen van de overheid en moratoria op faillissementen voorkwamen dat bedrijven failliet gingen. Hierdoor nam de uitstroom niet extra toe en deden zich ook niet meer faillissementen voor dan de voorgaande jaren. Voorts daalde de start-upratio aanzienlijk, doordat de economische onzekerheid de omgeving voor nieuw op te richten havenbedrijven vertroebelde.

Sinds COVID-19 hebben de Belgische havens hun directe werkgelegenheid geschraagd terwijl de toegevoegde waarde terugliep …

Ondanks de pandemie bleef de directe werkgelegenheid in de Belgische havens in 2020 vrij stabiel; er gingen slechts 184 VTE’s verloren. Niettemin daalde het aantal indirecte banen wat scherper. De directe en indirecte werkgelegenheid bereikte 254 611 voltijdequivalenten, of 5,9% van de Belgische binnenlandse werkgelegenheid. Het stelsel van tijdelijke werkloosheid - dat tijdens de crisis flexibeler werd gehanteerd - speelde een essentiële rol om te vermijden dat er al te veel ontslagen zouden vallen. Het banenverlies in de havenpopulatie was vooral merkbaar in de niet-maritieme cluster, omdat de maritieme bedrijfsactiviteiten als essentieel werden beschouwd en deze de havens in staat stelden onophoudelijk te blijven werken.

De verstoringen in de toeleveringsketens, de inkrimping van de vraag en de economische onzekerheid die door de pandemie werden veroorzaakt, hadden in 2020 een negatieve invloed op de directe toegevoegde waarde in de Belgische havens (-1,2%). De indirecte effecten liepen zelfs nog sterker terug (- 2,7%), wat leidde tot een totale toegevoegde waarde (inclusief directe en indirecte effecten) van € 31,7 miljard in 2020, wat overeenstemt met 7% van het Belgische bbp. De daling van de directe toegevoegde waarde was in 2020 ten opzichte van 2019 minder krachtig dan de afname van de totale toegevoegde waarde (- 4%) voor de hele Belgische economie. Dit kwam doordat de maritieme activiteiten niet negatief werden beïnvloed, aangezien ze niet werden beperkt op voorwaarde dat ze voldeden aan de vereiste gezondheids- en veiligheidsmaatregelen. De daling was des te beter zichtbaar in de niet-maritieme cluster en meer bepaald in de bedrijfstakken die het sterkst werden getroffen door de tijdelijk opgelegde sluiting van bedrijven of die bijzonder te lijden hadden onder de vraag- en aanbodschokken. De belangrijkste niet-maritieme branches die verantwoordelijk waren voor de daling, waren de handel, de metaalverwerkende nijverheid en andere logistieke diensten.

… en de investeringen werden opgevoerd

De directe investeringen van alle Belgische havens samen stegen met 5,1% tot € 5,1 miljard in 2020, als gevolg van het hogere investeringspeil in de chemische nijverheid en de vrachtafhandeling. Die investeringsbeslissingen waren al vóór de COVID-19-uitbraak genomen en werden uitgevoerd aangezien die branches niet wezenlijk door de crisis werden geschaad. De investeringsgraad wijst erop dat, onder de maritieme bedrijven, de scheepvaartmaatschappijen en de havenautoriteiten relatief meer investeren . In de niet-maritieme cluster laten met name de energiesector en de industriële branches, waarvan de operationele activiteit grotendeels gebaseerd is op hoogtechnologische kennis en waar de werkzaamheden sterk onderhevig zijn aan toekomstige ontwikkelingen, een relatief hoge investeringsgraad optekenen.

[1] Alle ondernemingen met een positief bedrijfsresultaat in 2018 en 2019 worden hier gedefinieerd als sterk presterende havenbedrijven, terwijl de zwak presterende bedrijven in 2018 of 2019 een negatief bedrijfsresultaat boekten.

[2] Voor de totale havenpopulatie wordt er voor elk jaar een mediane waarde berekend voor de rentabiliteit van deze havenbedrijven. Deze medianen vormen de evolutie van de rentabiliteit van een fictief mediaan havenbedrijf, dit wil zeggen dat de helft van de havenbedrijven meer rendabel is en de andere helft minder. Dezelfde oefening wordt uitgevoerd voor de liquiditeit en solvabiliteit.