De nieuwe bevoegdheden van de Nationale Bank van België inzake macroprudentieel beleid

Op 14 mei 2014 hield de Nationale Bank haar eerste vergadering als macroprudentiële autoriteit.

Drie jaar na de invoering van het Twin Peaks-model, dat de verantwoordelijkheid voor het microprudentieel toezicht op de financiële instellingen bij de Bank legde, heeft de wet van 25 april 2014 tot invoering van de mechanismen voor een macroprudentieel beleid de specifieke taken vastgesteld die aan de Nationale Bank van België worden toebedeeld in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel. Deze wet voltooit aldus de hervorming van de architectuur van het financieel toezicht in België in de nasleep van de financiële crisis, door de macro- en microprudentiële dimensies binnen de Bank verder te integreren.

De Bank is voortaan formeel belast met het opsporen en monitoren van systeemrisico’s. Zij beschikt over instrumenten om deze risico’s te voorkomen of te beperken, teneinde de veerkracht van het Belgische financiële stelsel te vrijwaren en te versterken. Wanneer er zich systeemrisico’s zouden voordoen, zal de Bank over een ruime waaier aan instrumenten beschikken en zal zij bevoegd zijn om aanbevelingen te doen aan de autoriteiten die kunnen bijdragen aan de bestrijding van de geïdentificeerde systeemrisico’s.

In deze context moet de Bank toegang hebben tot alle relevante informatie. Daarom voorziet de wet bijvoorbeeld in de mogelijkheid voor de Bank om alle nuttige informatie op te vragen, niet alleen bij de instellingen die onder haar toezicht vallen, maar ook bij alle andere entiteiten die systeemrisico’s zouden kunnen veroorzaken. De wet bepaalt ook dat de Bank de beslissingen in verband met haar macroprudentiële beleidsvoering openbaar dient te maken, tenzij dit een risico inhoudt voor de financiële stabiliteit.

Overeenkomstig het Europees regelgevend kader zal de Bank als macroprudentiële autoriteit zowel samenwerken met de Europese Centrale Bank, in de context van de bevoegdheden inzake macroprudentieel beleid die de verordening over het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme aan haar toekent, als met het Europees Comité voor Systeemrisico’s, in het kader van hun verantwoordelijkheden inzake oversight op het Europese financiële stelsel. Bovendien zal de Bank in voorkomend geval met andere nationale autoriteiten overleg plegen over ontwikkelingen die de financiële stabiliteit in het gedrang zouden kunnen brengen.

Het Directiecomité van de Bank, in zijn hoedanigheid van macroprudentiële autoriteit, zal tenminste drie keer per jaar vergaderen.

Tijdens haar eerste vergadering besprak de NBB het verloop van de risico’s en kwetsbaarheden in de Belgische financiële sector. De financiële marktomstandigheden zijn er in de laatste maanden verder op vooruitgegaan, maar de huidige macro-economische omgeving – die gekenmerkt wordt door een matige groei en zeer lage rentevoeten – en, in zekere mate, de geleidelijke invoering van nieuwe eigenvermogens- en liquiditeitsvereisten – blijven uitdagingen vormen voor de Belgische financiële instellingen. De NBB verwacht van de financiële instellingen dat zij in deze moeilijke omgeving voldoende eigenvermogensbuffers blijven aanhouden. De NBB blijft ook nauw toezicht houden op de situatie van de vastgoedmarkt en de impact van de micro- en macroprudentiële maatregelen die zij in 2013 heeft genomen in verband met de Belgische hypotheekleningen met betrekking tot residentieel vastgoed.

Het verloop van de financiële risico’s zal meer gedetailleerd worden besproken in de volgende publicatie van het Financial Stability Review (publicatie 12 juni 2014).

Op haar eerste vergadering heeft de NBB ook twee beslissingen genomen:

  • De eerste beslissing betreft specifieke maatregelen in verband met de handelsactiviteiten (trading) van de banken en vormt een aanvulling op de recente beslissingen van de Regering. Overeenkomstig een aanbeveling in het rapport van de Bank over structurele bankhervormingen in België en conform artikel 123 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen (hierna “de bankwet” genoemd), heeft de Bank beslist een extra eigenvermogensvereiste op te leggen voor handelsactiviteiten die de drempels overschrijden die vastgelegd zijn in artikel 12 van het reglement van de NBB over de handelsactiviteiten van banken. Tot nu toe heeft geen enkele bank de drempels overschreden. Dit extra eigen vermogen zal via Pijler 2 worden opgelegd als een macroprudentiële maatregel, overeenkomstig de artikelen 103 en 104 van de Europese CRD IV-richtlijn, die werden omgezet in artikel 154 van de bankwet. De Bank is namelijk van oordeel dat bepaalde handelsactiviteiten systeemrisico’s teweeg zouden kunnen brengen, zoals de recente financiële crisis aan het licht heeft gebracht. Een van de bijzonderheden van de financiële crisis van 2007-2008 was namelijk de rol die de handelsactiviteiten van de banken hebben gespeeld in het ontstaan van de crisis en in de mondiale systeemrelevantie ervan. De handel van banken in complexe financiële producten met blootstellingen aan risicovolle Amerikaanse hypotheekleningen (subprime) heeft er daadwerkelijk voor gezorgd dat de problemen die zich aanvankelijk slechts in één segment van de vastgoedmarkt in één land voordeden, wereldwijd een negatieve impact hadden op banken. Ook de onderlinge verwevenheid van de banken, die in belangrijke mate tot stand was gekomen door de handelsactiviteiten, in combinatie met de hoge concentratie van bepaalde types van instrumenten die door een klein aantal instellingen werden verhandeld, veroorzaakte tweederonde-effecten die de oorspronkelijke crisis verscherpten, wat een bedreiging inhield voor het mondiale financiële stelsel.

    Met het oog op de toepassing van de beperkingen op toegelaten handelsactiviteiten, die opgenomen zijn in de artikelen 122 en 123 van de Belgische bankwet, heeft de Bank een reglement opgesteld waarin een kader wordt vastgesteld voor procedures en beperkingen inzake de governance en het beheer van de risico's verbonden aan de handelsactiviteiten van banken[1]. Dit kader moet ervoor zorgen dat het risico dat verbonden is aan de handelsactiviteiten van banken adequaat wordt beheerd, dat er passende interne controlemechanismen zijn ingevoerd en dat de handelsactiviteiten van de banken tot de toegelaten categorieën van activa behoren en worden uitgeoefend binnen de grenzen van de risicolimieten die in de bankwet zijn opgenomen.

  • De tweede beslissing betreft de door de wet vereiste publicatie van de macroprudentiële analyses van de Bank. Vanaf 2015 zal het NBB Financial Stability Review (FSR) het verslag worden van de Bank als macroprudentiële autoriteit. Naast een volledig overzicht van de situatie van de financiële stabiliteit in België en een gedetailleerde analyse van de belangrijkste risicofactoren en kwetsbaarheden in de Belgische financiële sector, zal in het FSR rapporteren over de belangrijkste activiteiten van de Bank in haar hoedanigheid van macroprudentiële autoriteit, alsook over de stand van het macroprudentieel beleid.
 

[1] Reglement van de NBB van 1 april 2014 betreffende de handelsactiviteiten voor eigen rekening, goedgekeurd bij KB van 25 april 2014