De Nationale Bank publiceert haar Financial Stability Report: de Belgische financiële sector kan de uitdagingen aan, maar er is geen ruimte voor zelfgenoegzaamheid

De Nationale Bank van België publiceert vandaag de nieuwe editie van haar jaarlijkse Financial Stability Report. In dit verslag beoordeelt zij de stabiliteit van het Belgische financiële stelsel tegen de achtergrond van een strakker monetair beleid, omslaande krediet- en vastgoedcycli en turbulentie in de Amerikaanse en Zwitserse banksector. De voornaamste taak van de Bank als Belgische macroprudentiële autoriteit is ervoor te zorgen dat het financiële stelsel deze uitdagingen aankan zonder zijn belangrijkste functies in de economie te verzaken. Het Macroprudentieel verslag, dat ook vandaag wordt gepubliceerd, geeft een overzicht van de macroprudentiële beleidsbeslissingen die hiertoe zijn genomen en sluit af met een aantal aanbevelingen.

Risico’s die onder de waterlijn bleven toen de rente laag was, kunnen werkelijkheid worden

De omgeving waarin de Belgische financiële instellingen opereren, is in de loop van 2022 drastisch veranderd. Een belangrijke ontwikkeling in de verslagperiode was de aanzienlijke verstrakking van het monetair beleid in reactie op de hoge inflatie, waarmee een einde kwam aan een lange periode van zeer lage (en zelfs negatieve) rentevoeten. Dit leidde op zijn beurt tot een lagere vraag naar krediet en een aanzienlijke afkoeling van de Belgische woningmarkt na vele jaren van dynamische groei. In dit klimaat kunnen financiële instellingen geconfronteerd worden met verliezen die onder de waterlijn bleven toen de rente laag was, de krediet- en liquiditeitsvoorwaarden soepel en de activaprijzen hoog.

De Belgische financiële sector is veerkrachtig, maar er is geen ruimte voor zelfgenoegzaamheid

De Belgische banksector bleek zeer goed bestand tegen de turbulentie als gevolg van de faling van het Zwitserse Credit Suisse en een aantal Amerikaanse banken. Deze veerkracht weerspiegelt vooral de grote verschillen tussen Belgische banken en deze kwetsbare instellingen, zoals het betere beheer van rente- en liquiditeitsrisico’s (deels dankzij de regelgeving), stabiele en meer gediversifieerde cliëntendeposito’s en robuuste kapitaal- en liquiditeitsbuffers om onverwachte schokken op te vangen. 

Hoewel de sterke financiële positie van de Belgische financiële instellingen hen heeft geholpen de uitdagingen van de nieuwe macrofinanciële context het hoofd te bieden, is er geen ruimte voor zelfgenoegzaamheid. Zij moeten zich blijven aanpassen aan de nieuwe bedrijfsomgeving en tegelijkertijd hun soliditeit vrijwaren. Een voorbeeld hiervan is de vergoeding van spaardeposito’s, die een essentiële bron van stabiele financiering vormen voor de kredietverlening aan Belgische huishoudens en niet-financiële ondernemingen. De banken moeten deze stabiliteit ondersteunen door de vergoeding van deze deposito’s geleidelijk te verhogen, rekening houdend met de ontwikkeling van hun rente-inkomsten, waarvan een deel wordt gegenereerd door activa waarvoor de langetermijnrente werd vastgelegd in een lagerenteomgeving (bijvoorbeeld hypothecaire leningen). Een ander voorbeeld is de noodzaak om voldoende voorzieningen voor kredietrisico’s aan te houden voor potentiële verliezen die zich zouden kunnen voordoen als gevolg van de strakkere financiële voorwaarden en de afkoeling van de residentiële of commerciële vastgoedmarkten.  

Verder moeten ook de structurele ontwikkelingen in verband met digitalisering en de transitie naar een koolstofarme economie aandachtspunten blijven. Digitalisering biedt financiële instellingen nieuwe mogelijkheden, maar houdt ook een aantal risico’s in, met name cyberrisico’s. Ook de klimaatverandering en de transitie naar een duurzamere en koolstofarme economie kunnen een grote impact hebben op de economie en de financiële stabiliteit. In België heeft de Bank bijzondere aandacht besteed aan de energie-inefficiëntie van de omvangrijke vastgoedblootstellingen van de financiële sector.

Het macroprudentieel beleid werd afgestemd op de veranderende cyclus, maar blijft gericht op veerkracht

Om te voorkomen dat procyclische effecten de reeds ingezette aanscherping van de kredietvoorwaarden zouden kunnen versterken, heeft de Bank besloten de contracyclische kapitaalbuffer in de huidige context niet te heractiveren. Anderzijds werd de macroprudentiële kapitaalbuffer voor Belgische hypotheekleningen (een sectorale systeemrisicobuffer van 9 %) wel gehandhaafd. De Bank houdt zich klaar om deze buffer vrij te geven bij tekenen van een aanzienlijke toename van de terugbetalingsproblemen bij hypothecaire kredietnemers.

De beleidsbeslissingen van de Bank garandeerden ook flexibiliteit voor hypothecaire leningen, zonder de handhaving van gezonde kredietnormen in het gedrang te brengen. Mede dankzij de aanhoudende goede naleving van de aanbevelingen die de Bank in 2019 heeft uitgebracht - voornamelijk met betrekking tot het aandeel van leningen met een hoge loan-to-value (LTV) in nieuwe hypotheken - kon het risicoprofiel van de kredietportefeuilles verder worden verlaagd. Bovendien is het aandeel jonge kredietnemers op de hypotheekmarkt stabiel gebleven (en zelfs toegenomen). In een klimaat van stijgende rente zijn het echter vooral de hypotheekrentevoeten - en niet zozeer de LTV - die de leencapaciteit beperken. In dit verband verwelkomt de Bank de sinds 2022 waargenomen gematigde verlenging van de looptijden van hypotheekleningen, die het effect van de hogere rente op de betaalbaarheid van woningen heeft helpen milderen.

Aanbevelingen

Het huidige economische en financiële klimaat benadrukt eens te meer de rol die de financiële sector moet spelen om de economie te ondersteunen. In het licht van haar besluit om de contracyclische kapitaalbuffer op 0 % te handhaven, rekent de Bank erop dat de banksector de kredietverlening aan huishoudens en niet-financiële ondernemingen op peil houdt en een buitensporig procyclisch kredietbeleid vermijdt. Vooral een overmatige vertraging van de hypotheekverstrekking aan startende kopers moet worden vermeden. Banken dienen de beschikbare kapitaalruimte ook te gebruiken om proactief mogelijkheden tot schuldherschikking aan te bieden aan cliënten die terugbetalingsproblemen ondervinden, en om waar nodig de voorzieningen voor kredietrisico’s te verhogen. Daarnaast moeten banken en verzekeringsondernemingen de rente- en liquiditeitsrisico’s die inherent zijn aan een periode van stijgende rente, voorzichtig blijven beheren.

Er moet ook op worden toegezien dat het toezicht en de regelgeving van een voldoende hoog niveau blijven. Daarom blijft de Bank, net als de ECB en de Europese Bankautoriteit, aandringen op een correcte en tijdige tenuitvoerlegging van de Bazel III-normen in Europa. Alleen met een geloofwaardig regelgevingskader kan de financiële stabiliteit in de toekomst worden gewaarborgd. Dit kader moet mogelijk ook worden aangepast in het licht van de lessen die zijn getrokken uit de recente gebeurtenissen in de VS en Zwitserland.