Perscommuniqué - De financiële transacties van de Belgische niet-financiële sectoren met het buitenland

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van juni 2008

Het open karakter van de Belgische economie uit zich ook in haar financiële betrekkingen met het buitenland. Eind 2007 beliepen de netto buitenlandse tegoeden van België zo'n 44,4 pct. bbp.

Tijdens de afgelopen tien jaar zijn Belgiës netto financiële activa aanzienlijk toegenomen tegen de achtergrond van de overgang op de gemeenschappelijke munt en de aan de gang zijnde financiële integratie en mondialisering. De mate waarin de verschillende niet-financiële sectoren zich aan deze ontwikkelingen hebben aangepast, verschilt sterk van sector tot sector.

De overheid is de sector die het aandeel van de rest van de wereld in zijn schuld het sterkst heeft zien toenemen: van bijna 20 pct. eind 1997 tot zo'n 46 pct. eind 2007. Bij de invoering van de euro op de financiële markten was het voor de Schatkist absoluut noodzakelijk haar investeringsbasis te verruimen: zij is daar meer bepaald in geslaagd dankzij een adequate spreiding van het korps primary dealers en recognized dealers.

De niet-financiële vennootschappen die traditioneel zeer nauwe internationale financiële contacten onderhouden, hebben het aandeel van de rest van de wereld in hun financiële transacties tussen 1997 en 2007 geregeld zien toenemen: tijdens die periode is dat aandeel verruimd van 24 pct. tot meer dan 37 pct. voor de financiële verplichtingen en van 28 pct. tot 39 pct. voor de financiële activa. Deze orden van grootte worden echter sterk opwaarts beïnvloed door de in België gevestigde coördinatiecentra die als financiële tussenpersoon fungeren voor de multinationale groep waarvan ze deel uitmaken. De uitwisseling van participaties tussen Belgische en buitenlandse vennootschappen, een gevolg van de bewegingen in de fusie- en overnameactiviteiten, bleek tijdens het afgelopen decennium intens te zijn; zij droeg tevens bij tot de groei van de directe investeringen tussen België en de rest van de wereld. Er zij ook beklemtoond dat het aandeel van de kredietverlening door de buitenlandse financiële instellingen in de totale bancaire kredietverlening aan de Belgische ondernemingen tijdens de afgelopen tien jaar aanzienlijk verruimd is, nl. van 12 pct. eind 1997 tot 35 pct. eind 2007.

Het aandeel van de buitenlandse activa in de portefeuille van de huishoudens is ingekrompen van 30 pct. eind 1997 tot 17 pct. eind 2007. De invoering, op 1 juli 2005, van de Europese spaarrichtlijn is daar uiteraard niet vreemd aan: de Belgische particulieren kunnen voortaan immers niet langer de belasting op de roerende inkomsten van de rentedragende activa in het buitenland ontlopen, wat uiteindelijk tot de repatriëring van die activa heeft geleid. De beleggingsstromen naar het buitenland in niet-rentedragende activa zijn tussen 1997 en 2007 evenwel toegenomen. Tot slot zij vermeld dat het aandeel van het buitenland in de verplichtingen van de particulieren verwaarloosbaar blijft.