De Belgische economische bedrijvigheid zou in het derde kwartaal van 2020 met 8 % herstellen

De Belgische bbp-groei zal in het derde kwartaal van 2020 naar verwachting opveren tot 8 %, nadat de economische activiteit in de eerste twee kwartalen met respectievelijk 3,5 % en 12,1 % was teruggevallen. De investeringen en vooral de consumptie zouden sterk toenemen na een scherpe daling in de eerste jaarhelft, terwijl de bijdrage van de netto-uitvoer aan de bbp-groei in het derde kwartaal naar verwachting vrijwel neutraal zal zijn. Er moet worden benadrukt dat de onzekerheid rond deze nowcast veel groter is dan gewoonlijk.

De Covid-19-pandemie en de beperkende maatregelen hebben een zware impact gehad op de Belgische economische bedrijvigheid. Nadat het Belgisch bbp in het eerste kwartaal al met 3,5 % was gedaald, viel hij in het tweede kwartaal van 2020 terug met 12,1 %. Dit is in lijn met het eurogebied als geheel, waar de bedrijvigheid in de eerste twee kwartalen met respectievelijk 3,7 % en 11,8 % daalde. De Belgische groei in het tweede kwartaal werd enkel ondersteund door positieve bijdragen van de netto-uitvoer en de voorraden, terwijl de consumptie en de investeringen sterk terugliepen.

De Belgische economische activiteit zal in het derde kwartaal van 2020 opveren, voornamelijk omdat de beperkende maatregelen veel minder streng zijn dan in de eerste helft van het tweede kwartaal, al blijven ze nog steeds wegen op de economische activiteit.

De particuliere consumptie zal in het derde kwartaal aantrekken, omdat ze niet langer wordt gehinderd door de sluiting van fysieke (non-food)winkels en ze zou verder kunnen worden ondersteund door een inhaalvraag. Het herstel van de particuliere consumptie zal echter slechts gedeeltelijk zijn als gevolg van de opstoot van Covid-19: de angst om de ziekte op te lopen alsook de resterende of versterkte inperkingsmaatregelen houden de consumptie nog steeds tegen. Het herstel van de consumptie zal worden ondersteund door de koopkracht die ondanks de ongekende economische crisis niet al te zeer is aangetast. De beschikbare gegevens over de registraties van auto’s en enquêtegegevens lijken de stijging van de consumptie in het derde kwartaal te bevestigen, maar het uiterst zwakke consumentenvertrouwen zou kunnen leiden tot meer voorzorgssparen, wat de consumptiegroei in de toekomst zou drukken. Ook zal de overheidsconsumptie in het derde kwartaal aantrekken, aangezien de uitgaven voor gezondheidszorg naar verwachting zullen terugkeren tot een normaal niveau nadat ze aanzienlijk waren gedaald in het tweede kwartaal door het uitstellen van veel niet-Covid-19 gerelateerde operaties en consultaties.

Wij verwachten dat de bedrijfsinvesteringen in het derde kwartaal slechts gedeeltelijk zullen herstellen, aangezien ondernemingen hun initiële investeringsplannen waarschijnlijk zullen blijven terugschroeven door de zeer grote onzekerheid. De inkomsten en winstmarges van ondernemingen kwamen door de Covid-19-crisis onder druk te staan en de vraagvooruitzichten blijven zwak en zeer onzeker, wat een negatieve invloed heeft op de investeringen. Bovendien bleef de bezettingsgraad in de verwerkende industrie in juli stabiel op haar bijna historisch dieptepunt en werden de algemene voorwaarden voor toegang tot bankkrediet aanzienlijk strenger sinds de Covid-19-crisis. Tot slot blijkt uit de ERMG-enquête van medio augustus dat de ondernemingen hun investeringen als gevolg van de Covid-19-crisis nog steeds met een derde terugschroeven. Verder wordt in het derde kwartaal een opleving in de bouw van nieuwe woningen en renovaties verwacht en de investeringen in woningen zullen daarnaast worden ondersteund door de recente sterke stijging van de vastgoedtransacties en de registratierechten en notariskosten. Ten slotte wordt verwacht dat ook de overheidsinvesteringen in het derde kwartaal zullen herstellen, aangezien bepaalde investeringsprojecten van de overheid die in april en mei tijdelijk werden stilgelegd, nu zijn hervat.

Ten slotte zal de bijdrage van de netto-uitvoer aan de bbp-groei in het derde kwartaal naar verwachting vrijwel neutraal zijn. Terwijl de uitvoer van goederen en diensten zich slechts gedeeltelijk zal herstellen in het derde kwartaal door het relatief beperkte herstel van de buitenlandse vraag, zal het aantrekken van de import van goederen en diensten naar verwachting iets sneller verlopen, ondersteund door het herstel van de binnenlandse vraag. Dit zou evenwel grotendeels worden gecompenseerd door een positief ‘staycation‑effect’ in het derde kwartaal, aangezien veel Belgen hun vakantie in de zomerpiekperiode in België hebben doorgebracht.

Het ‘BREL’-nowcastingmodel van de NBB voorspelt een bbp-groei op kwartaalbasis van 4,1 % in het derde kwartaal, terwijl het ‘R2D2’-model een groei voorspelt van 11,9 %. De onzekerheid rond deze nowcasts is echter zeer groot in deze uitzonderlijke omstandigheden en ze moeten worden aangevuld met informatie uit andere bronnen en met experten-interpretatie. De ontwikkelingen in het wekelijkse Covid-19-gerelateerde omzetverlies die ondernemingen in de ERMG-enquêtes meldden, wijzen op een zeer sterke stijging van de output van de private sector in het derde kwartaal van ongeveer 28 %. Aangezien de huidige statistieken er echter op lijken te wijzen dat deze ERMG-enquêtes de daling van de activiteit van de particuliere sector in het tweede kwartaal mogelijk hebben overschat, zal de opleving in het derde kwartaal waarschijnlijk ook minder krachtig zijn. Vervolgens zal de output van de publieke sector naar verwachting ook sterk toenemen in het derde kwartaal, aangezien de overheidsinvesteringen en -consumptie zullen opveren. Ten slotte zou, met de huidige statistieken voor het tweede kwartaal en de NBB juni prognoses voor het reële bbp-niveau in het derde kwartaal als benchmark, de groei op kwartaalbasis ongeveer 7 % bedragen. 

Al met al ramen wij dat de Belgische economie in het derde kwartaal met 8 % zal herstellen. Deze groei is gelijk aan het gemiddelde van de twee model-nowcasts en het zou een lichte opwaartse bijstelling van de juni-prognoses voor het bbp in het derde kwartaal impliceren, wat zou kunnen worden gerechtvaardigd door het positieve ‘staycation-effect’ in het derde kwartaal. Tenslotte moet er worden benadrukt dat de onzekerheid van deze nowcast veel groter is dan gewoonlijk.