Is Brussel een sterk presterende, competitieve en aantrekkelijke Europese metropool?

Artikel gepubliceerd in het Economisch tijdschrift van 2022

Aan de hand van het brede metropoolconcept waarin pendelgebieden worden opgenomen, bepaalt dit artikel de positie van Brussel ten opzichte van 35 andere grote steden in de EU en vooral ten opzichte van acht sterk presterende grootstedelijke regio’s: Parijs, Lyon, Amsterdam, Rotterdam, Luxemburg, Kopenhagen, Stockholm en Helsinki.

Download het artikel Persbericht

Sinds 2019 wordt de volledige versie van de artikels van het Economisch Tijdschrift in het Engels gepubliceerd, met een digest in het Nederlands en het Frans.

Digest

Internationale vergelijkingen van economische prestaties worden meestal gemaakt tussen landen of regio’s. In het laatste geval wil dat zeggen dat het erg kleine, stedelijke en dichtbevolkte Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (161 km² met zijn 19 gemeenten) doorgaans wordt vergeleken met andere zogenaamde NUTS2-regio’s uit de EU, die zeer groot (bijvoorbeeld Andalusië met 87 597 km²) of overwegend landelijk (zoals Champagne-Ardennes) kunnen zijn. Dit heeft weinig zin, des te meer omdat veel economische variabelen, zoals het bbp per hoofd van de bevolking, ook aanzienlijk opwaarts worden vertekend in een kleine stedelijke regio als Brussel, aangezien pendelaars bijdragen tot het bbp terwijl ze geen deel uitmaken van de bevolking.

Dit artikel belicht de economische prestaties van Brussel op een meer betekenisvolle manier door Brussel als een metropool naast haar gelijken binnen de EU te stellen. Een andere reden om Brussel als metropool te vergelijken is dat economische concurrentie zich niet alleen op het niveau van landen en regio’s maar ook op dat van grote steden afspeelt. Met het concept van metropool kan de relatie tussen de kern van steden en hun achterland ook beter worden begrepen en beheerd. Daarom werden in bepaalde Europese lidstaten (Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, ...) grootstedelijke institutionele structuren opgericht. Daarnaast hebben internationale instellingen de voorbije twee decennia verschillende gegevensreeksen ontwikkeld over metropolen, wat een opportuniteit vormt voor onderzoek naar dit onderwerp.

Dit artikel wil de economische prestaties, concurrentiekracht en aantrekkingskracht van Brussel analyseren ten opzichte van 35 andere EU27-metropolen, waaronder 15 nationale hoofdsteden en 2 uitgebreide stedelijke gebieden (het Ruhrgebied in Duitsland en Katowice in Polen). Hiervoor gebruiken we de definities van grootstedelijke gebieden en regio’s die door de EC en de OESO gezamenlijk werden aangenomen.

Elk grootstedelijk gebied omvat de stad en alle gemeenten waarvan meer dan 15 % van de werkende bevolking naar de stadskern pendelen. De geselecteerde grootstedelijke gebieden variëren in grootte van 417 km² in Den Haag tot 17 584 km² in Parijs. De meeste tellen meer dan 1,5 miljoen inwoners. In 2018 leefden er in de 4 824 km² van het Brusselse grootstedelijk gebied bijna 3,3 miljoen inwoners.

Grootstedelijke regio’s zijn een benadering van grootstedelijke gebieden op basis van (de groepering van) zogenaamde NUTS3-regio’s die overeenstemmen met arrondissementen in België, departementen in Frankrijk, provincies in Italië en Spanje en kreiss in Duitsland. De grootstedelijke regio van Brussel omvat bijvoorbeeld de volgende zeven arrondissementen: Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (als kern), Halle-Vilvoorde, Leuven, Nijvel, Aalst, Ath en Soignies.

art21 - gr1

Economische prestaties

In 2019 liet de Brusselse grootstedelijke regio een aanzienlijk hoger bbp per hoofd van de bevolking optekenen dan de mediaanwaarde van de geselecteerde grootstedelijke regio’s in de steekproef en een groei over de volledige periode 1997-2019 die iets boven de mediaan ligt (Grafiek 2). Brussel behoort dus tot het kwadrant rechtsboven met een hoog en snel toenemend reëel inkomen. In dit artikel definiëren we de andere grootstedelijke regio’s in dit kwadrant als sterk presterende regio’s: Parijs en Lyon (FR), Amsterdam en Rotterdam (NL), München (DE), Luxemburg, Stockholm (SE), Helsinki (FI) en Kopenhagen (DK). Brussel wordt daarom zowel vergeleken met de mediaan van de volledige steekproef van grootstedelijke gebieden/regio’s als met de mediaan van de substeekproef van sterk presterende regio’s.

Maken we een onderscheid tussen de kern en de periferie, dan zien we dat Brussel in haar kern een hoog bbp per hoofd van de bevolking maar een matige groei kent. In de periferie daarentegen groeide het inkomen per hoofd van de bevolking sneller in Brussel dan in elke andere sterk presterende regio. In dezelfde periode werden er aanzienlijke productiviteitswinsten opgetekend in de Brusselse grootstedelijke regio, maar er werden slechts een matig aantal nieuwe banen gecreëerd.

In de periode 2007-2016 waren de bevolking, de bevolking op arbeidsleeftijd en de werkgelegenheid in het Brusselse grootstedelijk gebied tamelijk dynamisch, maar de werkgelegenheidsgraad bleef in Brussel lager dan zelfs de mediaan van alle geselecteerde grootstedelijke gebieden. Dankzij de periferie is die werkgelegenheidsgraad hoger dan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Naast het dynamisme van de activiteit in de pendelzone is dit verschil tussen het Gewest en de periferie ook het resultaat van een stadsvlucht van de middenklasse. Zoals in andere metropolen is tevens de inkomensongelijkheid beduidend in het stadscentrum.

In vergelijking met de andere grootstedelijke regio’s is de Brusselse economische structuur eerder gespecialiseerd in financiële en zakelijke dienstverlening en in niet-marktdiensten. Dat laatste kan worden toegeschreven aan de aanwezigheid van Europese instellingen, de NAVO en Belgische overheidsdiensten op allerlei niveaus (federale overheid, regeringen van de Vlaamse en Franse Gemeenschap en van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest). Tegelijkertijd is de Brusselse economische activiteit minder gespecialiseerd in industrie en andere (markt)diensten.

Concurrentievermogen

In de geest van de aanpak die worden toegepast door het Wereld Economisch Forum, omvat de analyse van het concurrentievermogen een breed spectrum aan indicatoren die in betekenisvolle dimensies zijn gegroepeerd.

De voornaamste sterktes van Brussel zijn de grote marktomvang, de grote toegankelijkheid en de zakelijke geavanceerdheid. Omdat ze ideaal gelegen zijn, kunnen bedrijven er een omvangrijke en rijke potentiële markt bereiken. De stadskern is vlot bereikbaar via de weg, het spoor of de lucht, ook al zijn er meer verkeersopstoppingen in Brussel dan in de meeste grootstedelijke gebieden. De Brusselse specialisatie in financiële en zakelijke dienstverlening geeft Brussel ook een comparatief voordeel op het vlak van zakelijke geavanceerdheid.

Hoewel het percentage hooggeschoolden in de volwassen bevolking relatief groot is in Brussel, investeert de bevolking op arbeidsleeftijd minder in levenslang leren en telt die meer volwassenen die het secundair onderwijs niet hebben afgerond of mensen die niet werken of niet studeren of een opleiding volgen dan in andere regio’s. Voor vrouwen en langdurig werklozen is het ook moeilijker om zich op de arbeidsmarkt te integreren.

Ook op het gebied van innovatie en technologie loopt Brussel achter op andere regio's. Dit is ook het geval voor toegang tot het internet en het gebruik ervan door de huishoudens. Bedrijven konden desondanks in ruimere mate gebruikmaken van telewerkmogelijkheden, met name tijdens de covidpandemie, dan in andere regio’s.

Tot slot blijft Brussel achter op haar gelijken inzake kwaliteit van haar instituties, in het bijzonder wat betreft de efficiëntie van de administratie, de afwezigheid van corruptie en onpartijdigheid.

Aantrekkingskracht

Over het algemeen wordt de aantrekkingskracht verhoogd door positieve agglomeratie-effecten. In grote steden vinden werknemers doorgaans een job die beter matcht met hun persoonlijke vaardigheden en capaciteiten. Deze steden brengen doorgaans meer ideeën en innovaties voort dan kleine steden, omdat mensen die in elkaars nabijheid leven en werken makkelijker van elkaar kunnen leren dan mensen die verder van elkaar leven en werken. In grotere steden is de kost per gebruiker van een luchthaven of spoorlijn lager aangezien meer gebruikers die infrastructuur delen. Deze agglomeratievoordelen verklaren waarom de productiviteit doorgaans hoger is in grote steden. In dit opzicht is de bevolkingsdichtheid zeer hoog in de kern van de Brusselse grootstedelijke regio en heeft Brussel een groter aandeel hooggeschoolde volwassenen dan de mediaan van de sterk presterende regio’s.

Tegenover deze positieve agglomeratievoordelen worden grootsteden ook vaak geassocieerd met negatieve agglomeratie-effecten, zoals slechte milieukwaliteit als gevolg van verkeersopstoppingen, luchtvervuiling, straatvuil en lawaai. De laatste EC-enquête (2019) naar de levenskwaliteit in de belangrijkste Europese steden bevestigt deze perceptie (grafiek 4).

Volgens deze enquête is de betaalbaarheid van woningen slecht in Brussel, maar ze is nog slechter in de sterk presterende regio’s.

Burgers beoordelen de voorzieningen en diensten in Brussel negatiever dan in de meeste andere steden. Brussel scoort ook minder goed dan de sterke presteerders op het vlak van tevredenheid met de groene en publieke ruimtes en met de sport- en cultuurfaciliteiten. Dit geldt ook voor hun perceptie van scholen en andere onderwijsfaciliteiten. Desondanks zijn er in Brussel meer inwoners tevreden met de gezondheidszorg dan in de andere steden. Openbaar vervoer beschouwen de burgers als betaalbaar en betrouwbaar, al zijn ze minder tevreden dan in de andere steden over de eerder lage frequentie ervan.

Vergeleken met andere steden hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest minder inwoners vertrouwen in de mensen die in hun stad en buurt wonen, hebben er minder inwoners het gevoel dat hun stad een goede plek is voor LGBTQIA+, immigranten, raciale en etnische minderheden, ouderen en families met kinderen, of voelen minder inwoners zich veilig om ‘s nachts alleen te wandelen of het openbaar vervoer te nemen. In Brussel werden het afgelopen jaar ook meer mensen beroofd, aangevallen of aangerand. Ze hebben ook minder vertrouwen in de lokale politie.

Als metropool heeft Brussel sterke en zwakke punten. Hoofdstad zijn van de Europese Unie is een troef en een opportuniteit voor het hele Brusselse grootstedelijk gebied. De regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest heeft ruime bevoegdheden op het gebied van belastingen, huisvesting, ruimtelijke ordening, stedenbouw, ...

De relatie tussen het Gewest en haar achterland beheren, met name in termen van woon-werkverkeer, vereist echter coördinatie tussen deze regering en/of de Vlaamse regering, de Franse Gemeenschapsregering, de Waalse regering en de federale regering. De hernieuwde belangstelling voor het overlegcomité (Codeco) sinds de uitbraak van de pandemie is een goede ontwikkeling.

In case studies hebben we ook geconstateerd dat sommige sterk presterende grootstedelijke regio’s over een lange periode een flexibele ontwikkelingsstrategie hebben aangehouden, gecoördineerd met de private sector en de verschillende bestuursniveau’s, en waarbij er rekening werd gehouden met de relatie tussen centrum en periferie, met name op het domein van regionale ontwikkeling, urbanisatie en transport.