Is Brussel een sterk presterende, competitieve en aantrekkelijke Europese metropool?

De meeste internationale studies vergelijken de economische prestaties van het zeer kleine, stedelijke en dichtbevolkte Brussels Hoofdstedelijk Gewest met andere zogenaamde NUTS2-regio’s van de EU27 die zeer groot (bijvoorbeeld Andalusië) of overwegend landelijk (bijvoorbeeld Champagne-Ardennes) kunnen zijn. 

Dit heeft weinig zin, des te meer omdat veel economische variabelen, zoals het bbp per hoofd van de bevolking, aanzienlijk opwaarts worden vertekend in een kleine stedelijke regio als Brussel, aangezien pendelaars bijdragen tot het bbp terwijl ze geen deel uitmaken van de bevolking.

Het artikel analyseert de economische prestaties, concurrentiekracht en aantrekkingskracht van Brussel ten opzichte van 35 andere metropolen in de EU, waarbij voor elk van hen zowel het centrum als de pendelgebieden in aanmerking worden genomen. In 2019, vóór de pandemie, lag het bbp per hoofd van de bevolking hoger dan de mediaan in de Brusselse grootstedelijke regio, maar het was ver verwijderd van de Top 3 die we van de gewestelijke statistieken gewend waren. Bovendien was de groei van het bbp per hoofd van de bevolking in de periode 1997-2019 slechts middelmatig en bleef deze achter bij de rijke, sterk presterende grootstedelijke regio’s: Parijs, Lyon, Amsterdam, Rotterdam, München, Luxemburg, Stockholm, Helsinki en Kopenhagen.

In vergelijking met andere metropolen en deze sterk presterende metropolen, beschikt Brussel op het gebied van concurrentievermogen over een brede en rijke potentiële markt, een grote pool aan hooggeschoolden en is het in minder dan anderhalf uur bereikbaar voor een groot aantal mensen die in een straal van 120 km wonen. Daarentegen is de arbeidsmarkt er minder efficiënt, zijn opleiding en innovatie er minder ontwikkeld en is de kwaliteit van de instellingen er lager.

Wat de aantrekkingskracht betreft, werd de levenskwaliteit in 2019 in Brussel ook als lager ervaren dan in de sterk presterende metropolen, en Brussel behoort tot de EU-metropolen die het meest overbelast zijn door verkeer.

Casestudy’s hebben ook aangetoond dat bepaalde sterk presterende grootstedelijke regio’s gedurende een lange periode een flexibel en gecoördineerd ontwikkelingsbeleid hebben gehandhaafd met de private sector en de verschillende bestuursniveaus en rekening hebben gehouden met de relatie tussen het centrum en de periferie, in het bijzonder wat regionale ontwikkeling, ruimtelijke ordening en vervoer betreft.