Belgische havens kenden in 2019 – voor het uitbreken van de COVID-19 crisis – nog een gunstige zeebries

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2019

Brussel 8 oktober 2020 – Uit een eerste raming blijkt dat de toegevoegde waarde in de Belgische havens in 2019 toenam met 4,3%, wat zich vertaalde in extra werkgelegenheid (+1,4 %). Verklarende factoren zijn terug te vinden in zowel de maritieme als niet-maritieme cluster.

De verspreiding van het COVID-19 virus in 2020 resulteerde in enorme economische verstoringen, ook in het maritieme goederenvervoer. Zo daalde in de eerste acht maanden van 2020 de maritieme goederenoverslag in de Vlaamse zeehavens en binnenhaven van Brussel met ruim 4 pct.

Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in de Belgische havens, publiceert de Nationale Bank sedert 2006 jaarlijks een flashraming.

De cijfers met betrekking tot het jaar 2019 zijn ramingen aan de hand van statistische technieken, in afwachting van de meer definitieve cijfers die in het voorjaar van 2021 in de jaarlijkse havenmonitor zullen verschijnen. Als gevolg van de COVID-19 pandemie, kregen alle ondernemingen dit jaar 10 weken respijt om hun algemene vergadering te houden en bijgevolg om hun jaarrekening te publiceren. Hierdoor kan de schattingsfout van de ramingen iets hoger uitvallen

[1]  Er worden twee clusters onderscheiden: de maritieme en de niet-maritieme cluster. De maritieme cluster omvat alle havengebonden bedrijfstakken die van essentieel belang zijn voor de havens (beheer en onderhoud, scheepvaart, overslag, bevrachting, goederenopslag, baggerwerken, visserij, maritieme diensten enz.). De segmenten uit de zogeheten niet-maritieme cluster hebben geen onmiddellijke economische band met de havenactiviteiten, maar zijn er nauw en wederzijds van afhankelijk. Het gaat om de segmenten: industrie, groothandel, transport en logistieke dienstverlening.

Toelichting

Toegevoegde waarde steeg met 4,3% in 2019

De toegevoegde waarde van alle Belgische havens samen steeg in 2019 met 4,3 %. De groei was zichtbaar in zowel de maritieme als de niet-maritieme cluster. Elke Belgische haven creëerde bijkomende toegevoegde waarde. De stijging in de maritieme cluster was vooral waarneembaar bij de rederijen actief in de haven van Antwerpen dankzij hogere tijdbevrachtingstarieven en bij de goederenbehandeling in de havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge. De niet-maritieme cluster werd gunstig beïnvloed door een hogere toegevoegde waarde creatie in de energiesector in de haven van Antwerpen en Luik door de betere beschikbaarheid van het nucleaire productiepark. In Zeebrugge was een toename in de energiesector te danken aan een hogere netto-vergoeding voor uitbreidingsinvesteringen in de LNG[1] installaties. De haven van Oostende kende vooral een groei in de metaalverwerkende nijverheid en de bouw. De groei in de haven van Gent was eerder te verklaren door de automobielsector, waarbij het nieuwe hybride automodel dat via Gent geëxporteerd wordt een rol speelde. Ook in de binnenhaven van Brussel was een groei waar te nemen in de ‘overige logistieke diensten’.

Stijgende werkgelegenheid

De werkgelegenheid in de Belgische havens groeide in 2019 met 1,4 %, een toename die werd gevoed door extra jobs in zowel de maritieme als niet-maritieme cluster. Elke Vlaamse zeehaven creëerde nieuwe bijkomende jobs. De extra tewerkstelling in de maritieme cluster is vooral zichtbaar in de goederenbehandeling. In de havens van Antwerpen en Zeebrugge nam het aantal arbeidsplaatsen niet enkel toe in de goederenbehandeling, maar ook in de ‘overige logistieke diensten’. In de haven van Gent steeg de werkgelegenheid eveneens in de automobielsector. In de haven van Oostende was dit dan weer voornamelijk het geval in de metaalverwerkende nijverheid.

De havens van Brussel en Luik volgen deze positieve trend niet. Ze werden geconfronteerd met een daling in het aantal jobs respectievelijk in de handel en in de metaalverwerkende nijverheid.

Goederenstromen groeiden met 2,6%

Het goederenverkeer steeg in elke Belgische haven in 2019. Het groeigemiddelde van alle havens samen bedroeg +2,6 %. De haven van Antwerpen noteerde voor het zevende jaar op rij een record aan overgeslagen goederen, dankzij de goederensoorten containers en droge bulk. De goederenactiviteit in de haven van Zeebrugge was krachtig door een sterke groei van de LNG-overslag, terwijl het aantal containers en het RoRo-verkeer in deze kusthaven bleven toenemen. In de haven van Oostende zorgde droge bulk - de belangrijkste goederensoort - voor het beste resultaat in de afgelopen zes jaar. De groei van de goederenoverslag in de havens van Gent en Luik was licht negatief, terwijl deze in Brussel onveranderd bleef.

De forse afname in de overslag van conventioneel stukgoed in 2019 is vooral te verklaren door een lagere af- en aanvoer van staal. De in 2018 opgelegde invoerheffingen in de VS, leidden vanaf 2019 tot een verminderde aanvoer van staal, terwijl de Europese importquota op staal – ingevoerd als tegenreactie op de Amerikaanse invoerheffingen – resulteerden in een lagere staalaanvoer vanaf mid 2019. Naast deze handelsspanningen viel de Europese autoproductie in 2019 terug wat eveneens bijdroeg aan een verminderde staalaanvoer.

2020: Impact van COVID-19 op maritieme overslag

De verspreiding van het COVID-19 virus in 2020 resulteerde in enorme economische verstoringen, ook in het maritieme goederenvervoer. In de eerste acht maanden van 2020 daalde de totale goederenoverslag in de Vlaamse zeehavens en de binnenhaven van Brussel samen met 4,3% t.o.v. dezelfde periode vorig jaar.

De belangrijkste verklarende factoren voor deze negatieve evolutie zijn:

  • Het dalende RoRo-verkeer in de haven van Zeebrugge door een terugkeer naar een meer normaal niveau na exceptioneel hoge hamsteraankopen vorig jaar als reactie op de uittreding van het VK uit de Europese Unie,
  • De verminderde overslag in droge bulk in zowel Antwerpen, Gent als Oostende – vermoedelijk te wijten aan een lagere economische activiteit en dus een lagere vraag naar steenkool en bouwmaterialen, 
  • De lagere goederenstromen in conventioneel stukgoed in vooral de haven van Antwerpen, met staal als belangrijkste product. De afname in staaloverslag is enerzijds het gevolg van de mondiale handelsperikelen sinds 2019 voelbaar en anderzijds het resultaat van het stilleggen van sommige industrieën door de coronacrisis. De haven van Oostende vertoont een afwijkende beweging door een groei in de overslag van conventioneel stukgoed omdat heel wat individuele stukken worden aan- en afgevoerd voor de opbouw van het windmolenpark Seamade.

Het vervoer van vloeibare bulk (ruwe aardolie, aardoliederivaten en chemicaliën) liep in het totaal van de vijf havens eveneens terug. Bij aanvang van de corona crisis was dit grotendeels te verklaren door de afnemende vraag naar kerosine en motorbrandstoffen en een geringere vraag naar chemische producten. De haven van Zeebrugge vormt hierop een uitzondering dankzij een sterke groei in LNG overslag. De containertrafiek in de Brusselse en Vlaamse havens daalde in beperkte mate, vooral in de haven van Antwerpen. Het aantal geannuleerde afvaarten, dat een piek bereikte in mei en juni, is sinds augustus afgenomen. Bovendien werd de lagere aanloop van containerschepen deels geneutraliseerd door gemiddeld meer volume per schip en extra aanlopen, bovenop de normale vaarschema’s. Ook hier vormt Zeebrugge een uitzondering met een groei in het containervervoer dankzij nieuwe lijndiensten in de eerste acht maanden van dit jaar.

 

[1] LNG staat voor Liquid Natural Gas.